De algemene trend onder ondernemers in de zorg duidt op een explosieve groei van de zelfstandigen zonder personeel. Vooral onder welzijnswerkers zijn er steeds meer éénpitters. Bij fysiotherapeuten is juist sprake van de vorming van grotere bedrijven.
Dat blijkt uit een analyse van het Economisch Bureau van ING over ondernemers in de zorg.
De explosieve groei van het aantal éénpitters in de zorg heeft ervoor gezorgd dat inmiddels vier op de vijf ondernemers in de zorg werkt als zelfstandige, tegen drie op de vijf in 2009.
Volgens de economen van ING is bij de zelfstandige ondernemers in de zorg sprake van een duidelijke tweedeling. Een deel van de éénpitters bestaat uit hoogopgeleide specialisten, voor wie het aantrekkelijk is om als zelfstandige te opereren. Maar het gros van de groei komt voor rekening van laagopgeleiden die al dan niet noodgedwongen als zelfstandige aan de slag zijn gegaan, in reactie op forse bezuinigingen in de welzijnssector en de ouderenzorg.
Dit is goed te zien in onderstaande grafiek.
De groei van het aantal éénpitters is verreweg het sterkst in de thuiszorg, terwijl er ook een forse toename is bij praktijken van paramedici.
Fysiotherapie: toename grotere praktijken
Uitzondering op de trend zijn volgens de economen van ING de praktijken voor fysiotherapie. Sinds de tarieven voor fysiotherapie zijn vrijgegeven en niet-chronische fysiotherapie uit het basispakket voor de zorgverzekering is gehaald, staat de omzet in de sector onder druk.
Zelfstandige fysiotherapeuten treden volgens de economen van ING vaker in dienst van grotere organisaties. "Deze kennen veelal een lager kostenniveau en een betere onderhandelingspositie ten opzichte van zorgverzekeraars. Het aantal grotere fysiotherapiepraktijken neemt daardoor juist wel toe."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl