Als rationele belegger is het volstrekt willekeurig om bij het meten van
rendementen en bepalen van vooruitzichten om een knip te zetten bij 31
december. Maar blijkbaar hebben accountants en menselijke types de behoefte
om een periode af te sluiten en op een nieuwe pagina te beginnen.

2011 moet het jaar van het aandeel worden. En eerlijk is eerlijk, de tekenen
zijn gunstig. De winstvooruitzichten zijn goed en er is economische groei.
Daarbij zijn de waarderingen vrij laag, ook in het perspectief van de rente.

Allemaal optimistisch
De eerste handelsdag van het jaar was dan ook fantastisch op de beurs en na
wat gehakketak werd bij de AEX-index vervolgens zelfs de 360 punten zelfs
aangetikt. Ik kan meegaan met de positieve vooruitzichten, maar een totaal
uitgemaakte zaak is het niet.

Vooral het feit dat bijna alle beleggers, analisten en goeroes in een
optimistische stemming zijn (Kees de Kort vast uitgezonderd), maakt mij ook
wat voorzichtig. Als het sentiment niet beter kan worden, kan het wel
slechter worden.

Obligaties hebben misschien niet de beste vooruitzichten, maar maken wel zeer
interessante tijden door. Het blijkt namelijk dat alle obligaties in waarde
kunnen dalen na een rally die tientallen jaren duurde.

Grillige staatsobligaties
U denkt dat staatsobligaties de veiligste beleggingscategorie is die er
bestaat, maar de rente is grillig en stijgende rente betekent dalende
koersen. En dat geldt vooral voor langlopende obligaties en heel wat klanten
van vermogensbeheerders zitten in deze dertig jaars papieren.

Voor een belegger die obligaties einde van hun looptijd aanhoudt, is er bij
Nederlandse obligaties niet veel aan de hand. Hij weet wat hij krijgt. Wie
nu een tienjaars obligatie tegen 3 procent koopt, weet dat dat ongeveer zijn
rendement per jaar zal zijn. De grote verrassing voor hem zit in de
inflatie, en die kruipt langzaam omhoog en ook dat maakt 2011 een spannend
jaar.

Obligaties zijn ook interessant omdat er grote verschillen zijn ontstaan in
wat vroeger een grote grijze massa leek. Een triple AAA obligatie van de
Franse staat is minder waard dan die van de Duitse staat. Een Nederlandse
obligatie wordt qua risico weer anders aangeslagen dan een Amerikaanse
Treasury of een Engelse Guilt.

En dan heb je nog de verschillen tussen Nederland, Duitsland, Finland
enerzijds en Griekenland, Spanje, Portugal en België anderzijds. Vroeger was
beleggen in obligaties niets anders dan het voorspellen van de rente.
Inmiddels heeft de obligatiebelegger wat extra knopjes om aan te draaien om
zijn rendement te beïnvloeden.

Schuldenlanden
Obligatiebeleggers hebben een benchmarkprobleem. De landen en bedrijven die
de meeste schulden hebben, zitten het zwaarst in de index. En dat zijn nu
juist niet de debiteuren waar je als belegger aan overgeleverd wil zijn.
Veel professionele beleggers richten zich op de benchmark en moeten zich
afvragen of dat verstandig is, en zo niet, wat ze dan zullen doen.

De toenemende interesse voor bedrijfsobligaties en high yield (vroeger
heette dat junk bonds) geeft ook een extra dimensie aan vastrentende
waarden. In de jaren tachtig waren bedrijfsobligaties voorbehouden aan
gespecialiseerde beleggers, terwijl high yield beleggers een grote
kans maakten om in de gevangenis gestopt te worden.

Inmiddels zijn het beleggingscategorieën die Jan Modaal via zijn pensioenplan
kan kopen. Het analyseren van bedrijfsobligaties is misschien wel het
moeilijkste wat er is, je moet macro-econoom, bedrijfseconoom en jurist
tegelijk zijn om de marktvooruitzichten in kaart te brengen, balansen te
analyseren en de prospectus te lezen.

Aandelen hebben misschien de beste vooruitzichten. Maar obligatiebeleggers
gaan echt geen saai jaar tegemoet.

Freddy van Mulligen is Hoofd Research Morningstar
Benelux. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van
beleggingen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl