September 2012 blijkt een drukke maand voor beleggers. Er was veel nieuws te
verwerken: de uitspraak van het Duitse constitutionele hof in Karslruhe over
het noodfonds ESM, de monetaire stimulering in de VS en mogelijke nieuwe
steunpakketten in Griekenland.
Maar beleggers weten zichzelf ook bezig te houden door de vele congressen die
worden gehouden. Twee weken geleden was ik in Amsterdam op een congres waar
heel kritisch over benchmarks werd gesproken. “Alternatieve Benchmarks” was
het hoofdonderwerp van het congres.
Belegger meet graag
Beleggen blijkt een complexe zaak – je doet het niet snel goed. En het is ook
risicovol: je kan er heel veel geld mee verliezen. Deze fundamentele
onzekerheid wordt door professionele belegger tegemoet getreden door van
alles te meten.
Als je belegt bij een private bank of wel eens een informatieoverzicht over
een beleggingsfonds raadpleegt, weet je wat ik bedoel.
De gegevens over rendement, outperformance, sharpe ratio, volatiliteit en
neerwaarts risico vliegen je om de oren. Dat heet beleggingsinformatie, maar
dat is het niet. Als je niks met al die ingewikkelde cijfers kan, heeft het
geen informatieve waarde.
Beleggers en hun adviseurs hebben vaak geen idee waarom ze zoveel meten. Ik
denk dat het te maken heeft met het feit dat veel beleggers geen idee hebben
waarmee ze bezig zijn. Ze beleggen wel, maar weten niet wat hun doelstelling
is.
Keuzes maken
Gaat het om een zo hoog mogelijk rendement? Of speelt risico ook een rol en
wil je liever geen al te grote (negatieve) uitslagen in je portefeuille? Of
gaat het om outperformance? Het zijn compleet verschillende doelstellingen.
Een objectieve meting van temperatuur, snelheid of beleggingsrendement is niet
mogelijk. Op het moment dat je een koude thermometer in een heet water
stopt, wordt het water iets minder warm dan dat het was en kun je de
aanvankelijke temperatuur niet bepalen.
Dit natuurwetenschappelijk feit is helaas niet voorbij gegaan aan beleggers.
Een beursindex was aanvankelijk bedoeld om met een getal het koersverloop
weer te geven. Maar inmiddels zijn beursindices leidend geworden voor het
gedrag van een hele industrie vol goed opgeleide mensen. Niets is erger dan
slechter presteren dan de index voor een belegger.
Als je als professionele belegger een rendement van 20 procent maakt, maar de
anonieme index deed 25 procent, ga je zonder bonus en waardering van je baas
naar huis en met een beetje pech leest je partner in de krant over je
slechte prestaties.
Als de angst voor underperformance je teveel wordt, kun je teruggrijpen op
indexvolgende beleggingsproducten die je middelmatigheid garanderen en
waarbij je je verstand niet meer hoeft te gebruiken.
Meten is weten. Ja, dat klopt als je drie dingen weet: wat je meet, waarom je
welke maatstaf gebruikt enwat je met de uitkomst kan doen.
Freddy van Mulligen is portfoliomanager fondsmanagerselectie bij Syntrus
Achmea. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen
van beleggingen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl