De meeste beleggingsportefeuilles van particuliere beleggers zijn een grote
rotzooi. Overmand door overmoed of gedwongen omdat dienstverlening van
banken niet op peil bleek, zijn veel beleggers zelf aan de slag gegaan.
Ze begonnen met enthousiasme, verdiepten zich in de materie en kochten
fantasierijke beleggingsideëen. Na drie, vier of tien jaar resteert echter
een portefeuille met trends uit het verleden, tips van ex-goeroes en
ex-kennissen, mislukte speculaties, geen structuur en gebrekkige spreiding.
In gunstige gevallen is er nog sprake van een positief rendement. Maar vaak
ook niet.
Veel beleggers verliezen na verloop van tijd interesse in hun beleggingen.
Niet zelden heeft dat te maken met tegenvallende rendementen. Verkopen met
verlies blijkt voor beleggers met een sterk ego geen mogelijkheid.
Regelmatig onderhoud
Aan de portefeuille kun je vaak zien wanneer een belegger begonnen is met
beleggen. Nog een techfonds? Dat is 12 jaar geleden. Grondstoffen? Dat kan
recent zijn of 4-5 jaar geleden. Emerging obligaties? Die is pas bezig.
Oost-Europa? 6 jaar geleden. China? Misschien sinds 2009. Eurozone? Sinds
een week. En dat terwijl een portefeuille eigenlijk iedere dag, maand of
kwartaal bekeken moet worden alsof het een nieuwe aankoop betreft.
Theoretisch gezien is het bouwen van een beleggingsportefeuille goed te doen,
voor wie beschikt over gezond verstand en wat tijd. Je begint met je eigen
mogelijkheden en hebbelijkheden. Vervolgens moet een belegger dan een assetverdeling
– de verdeling tussen aandelen en obligaties – samenstellen, die invullen
met beleggingscategorieën.
Dan ga je nadenken of je zelf de portefeuilleonderdelen met aandelen en
obligaties gaat invullen, een index wil volgen of het over laat aan een
actieve beheerder. De laatste stap is de selectie van indexbeleggingen,
aandelen, obligaties en beleggingsfondsen. Het laatste is misschien wel het
moeilijkste want de financiële industrie heeft zich getransformeerd in een
dicht oerwoud, waar uit de zompige bodem honderdduizenden
beleggingsproducten opschieten.
Een beetje beschaving in de vorm van redelijke en lage kosten, en het hanteren
van het kapmes om wildgroei te voorkomen, is meer dan welkom.
Zelf of op advies
Vervolgens is het een kwestie van stortingen doen en blijven doen en dit hele
proces regelmatig te doorlopen. Het is te doen, met behulp van goede
informatie, maar u zult merken dat dit een andere tak van sport is, dan
zomaar iets kopen. En daarom tijdrovend. Wie zijn beleggingsbeslissingen
eerlijk evalueert, zal groeien in zelfkennis. Dat is winst die zich niet
laat uitdrukken in euro’s.
Voor beleggers met weinig tijd en of zin om zich te verdiepen in een het
beleggingsvak, maar toch met meer geld, is een goede adviseur of zelfs
vermogensbeheerder aan te bevelen. Een gemengd beleggingsfonds is het
alternatief. Maar ook een vermogensadviseur moet u zorgvuldig selecteren.
Kan u deze man of vrouw vertrouwen? Waarop is zijn advies gebaseerd? Hoe
verdient hij of zij zijn geld? Wat is zijn filosofie en past dat bij u? Hoe
vaak zult u contact met hem hebben? Hoe zien de rapportages eruit? Hoe denkt
hij of zij over risico?
Werk aan de winkel.
Freddy van Mulligen is Hoofd Research Morningstar
Benelux. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van
beleggingen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl