Wie verlangt naar de zekerheid van een vaste baan, kan het beste op tijdelijke basis aan de slag in het banken- of verzekeringswezen. In die sector kon 41 procent van de flexwerkers die in 2017 een flexibel contract kreeg in 2018 de handtekening zetten onder een vast contract.
Dat blijkt uit onderzoek van het UWV naar de doorstroom van flex naar vast.
Banken en verzekeraars scoren daarmee veel hoger dan andere sectoren, waar over dezelfde periode gemiddeld een kwart van de tijdelijke werknemers na een jaar vast werk had. Dat is opvallend aangezien de financiële sector al ruim tien jaar kampt met leegloop en in die tijd tienduizenden vaste werknemers zijn vertrokken. Nu staan de banken echter te springen om IT’ers en compliancespecialisten.
Ook in de bouw, de zorg en het onderwijs hebben werknemers met respectievelijk 31 procent, 30 procent en eveneens 30 procent een relatief hoge kans op vast werk. In de landbouw ligt het percentage met 13 procent het laagst, in de schoonmaaksector is het met 14 procent niet veel beter.
Vaker vast contract
Ten opzichte van 2013 is het aantal werknemers dat na een jaar een vaste aanstelling bemachtigt met 7 procentpunt gestegen, in lijn met de groei van de Nederlandse economie tussen 2013, het laatste crisisjaar, en 2018.
Met uitzondering van de schoonmaaksector groeit de doorstroom in alle van de door het UWV onderzochte sectoren. Weinig verrassend is die groei bij de banken en verzekeraars het sterkst. In 2014 stroomt daar 25 procent van de werknemers na een jaar door, in 2018 is dat dus 41 procent.
Ook de eerder genoemde bouwsector kende sterke groei, met 19 procent in 2013 naar 31 procent in 2018.
Flexibilisering onder jongeren
De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft wel doorgezet. Nieuwe werknemers krijgen veel vaker een tijdelijk- of uitzendcontract. In 2009 hebben 1,05 miljoen werknemers een tijdelijk contract en 235 duizend een uitzendcontract. In 2018 is het aantal werknemers met een tijdelijk contract met 1,38 miljoen 31 procent hoger, terwijl het aantal Nederlanders dat op uitzendbasis werkt met 69 procent stijgt naar 397 duizend.
De flexibilisering is het hoogst onder jongeren. Het UWV laat de leeftijdsgroep tot 25 jaar in het onderzoek buiten beschouwing, omdat 70 procent van hen een opleiding combineert met een bijbaan.
In de leeftijdsgroep van 25-35 jaar heeft in 2018 met 54 procent iets meer dan de helft een vast contract. In 2009 was dit met 65 procent nog bijna twee derde. In de tussentijd steeg het percentage tijdelijke contracten van 28 naar 36 procent en nam het aandeel uitzendkrachten toe van 7 naar 10 procent.