Dominante familie-invloed aan de top van een bedrijf is niet altijd een zegen. Dat heeft Ahold blijkbaar goed door, gelet op de nieuwe toenadering tot de Belgische supermarktketen Delhaize, betoogt Sandra Phlippen.
Ahold en de Belgische supermarktketen Delhaize gaan mogelijk samen verder. Ik denk terug aan de avonden dat ik na mijn werk in Brussel door Delhaize struinde op zoek naar zo’n heerlijke culinaire kant-en-klaar-maaltijd. Als deze fusie doorgaat wordt het hopelijk ook echt smullen bij de Albert Heijn.
Zo’n tien jaar geleden snuffelden deze twee supermarkten ook al eens aan elkaar en sindsdien nog wel vaker, maar de serieus constructieve gesprekken moesten wachten tot de oprichtersfamilie uit het Delhaizeconcern besloot op de achtergrond te blijven en het bedrijf liet leiden door een professionele chief executive officer (ceo), de eind 2013 aangetreden Nederlander Frans Muller.
De komst van Muller bij Delhaize betekende een historische breuk. Hij volgde Pierre-Olivier Beckers op, die het concern 15 jaar had aangevoerd. Beckers kon nog bogen op directe banden met de oprichtersfamilie van de bijna 150 jaar oude Belgische supermarktketen. Juist de val van Beckers en het terugtreden van de familie bij Delhaize waren voor Ahold cruciaal om het gesprek over een fusie op te starten.
Familiebedrijf oogt sympathiek
Het in 1867 opgerichte familiebedrijf Delhaize werd in de begintijd gerund door de zes zonen van Jacques Delhaize. Familiebedrijven en vooral die waarin een patriarch uit de familie zelf het bedrijf leidt, spreken altijd enorm tot de verbeelding en winnen veler sympathie. De familie die zelf het bedrijf leidt heeft hart voor de zaak, kent het bedrijf tot in de haarvaten en heeft een langetermijnstrategie.
Professionele ceo’s daarentegen, liggen dezer dagen zwaar onder vuur in het publieke debat. Zij worden als kille managers zonder intrinsieke motivatie gezien. Zij zouden daarom exorbitante salarissen en bonussen nodig hebben om zich maximaal voor het bedrijf in te spannen, zo is de gedachte.
Een standaard economisch model is in lijn met het hierboven beschreven sentiment. De theorie laat zien dat – als alle omstandigheden gelijk blijven – de familie-ceo die het residuele inkomen van het bedrijf toekomt er maximaal belang bij heeft dat het bedrijf floreert. De professionele topmanager zal gemotiveerd moeten worden met een beloningspakket dat aanspreekt. Alleen met een perfect motiverende beloning - die alleen in theorie bestaat - kan de professionele ceo even gemotiveerd zijn als de bestuursvoorzitter die het bedrijf zelf bezit.
Familie-ceo geen goede leider
Toch blijkt dit niet goed te kloppen. Familie-ceo’s, zo toont nieuw onderzoek aan, besteden minder tijd aan het bedrijf, nemen slechtere beslissingen en veroorzaken een lagere productiviteit in vergelijking met professionele topbestuurders. Hoewel de meeste mensen sympathiseren met het idee van een familie-ceo met hart voor de eigen zaak, is het wachten van Ahold op een professionele topbestuurder bij het Delhaizeconcern een juiste zet geweest. Dat zit zo.
We wisten al dat familie-ceo’s - los van het feit dat zij een ander type bedrijven leiden - vaker slechte managementpraktijken overnemen en minder gericht zijn op het maximaliseren van aandeelhouderswaarde. Dit doet zich vooral voor als de bestuurvoorzitter de oudste zoon is. Geboren worden met een gouden lepel in de mond betekent uiteraard niet dat je direct capabel bent om een groot bedrijf te runnen. Dat is helder.
Familiebestuurder minder ijverig
Econome Oriana Bandiera van de London School of Economics die onlangs bij de Erasmus School of Economics was, voegt hier nieuwe inzichten aan toe. Zij onderzocht de dagbesteding van meer dan duizend ceo’s wereldwijd en vond grote verschillen tussen familieleiders en professionele ceo’s
Uit haar studie blijkt dat familie-ceo’s, los van allerlei andere verschillen tussen de met elkaar vergeleken bedrijven waar ze werken, bijna negen procent minder uren werken per week. Ze beginnen hun dag later en gaan vaker tussendoor weg voor privé-afspraken.
Het belang van een minuut meer of minder (of in dit geval zes uren) kan in het geval van een ceo niet worden onderschat. Het besteden van tijd staat voor het besteden van aandacht en die wordt hoger in de organisatie steeds schaarser. De precieze tijdsbesteding van de ceo staat voor de strategische prioriteiten van het bedrijf.
Nu zou je kunnen denken dat het arbeidsethos bij familiebedrijven nou eenmaal anders is. Maar dat is het niet, want in familiebedrijven met een professionele ceo wordt wel even hard gewerkt.
Vrije tijd belangrijker, ten koste van de productiviteit
Wanneer familiebestuurders de firma in minder tijd tot dezelfde productiviteit zouden kunnen bewegen, hoeven we ons nergens druk over te maken. Maar dat blijkt niet het geval: familie-ceo’s hechten een grotere waarde aan hun eigen vrije tijd, zelfs wanneer dit ten koste gaat van de productiviteit van het bedrijf.
Waarom hecht de familie-ceo zo veel meer belang aan vrije tijd terwijl dit ten koste van de productiviteit gaat? Dit productiviteitsverlies gaat immers ook ten koste van zijn eigen inkomen? Bandiera vindt een aanwijzing hiervoor in het verschil in vermogen.
Familie-ceo’s zijn vaak vermogender dan beroepsmanagers en dat is sterk gerelateerd aan de keuze voor minder werkuren. Dit is in lijn met de economische theorie: als je meer vermogen hebt, dan weegt het inkomensverlies door vrije tijd minder zwaar. Hoe meer vermogen, hoe makkelijker je een paar uurtjes vrij neemt.
Ahold heeft dus de juiste beslissing genomen door te wachten met het verkennen van een fusie met Delhaize totdat er een professionele ceo aan het roer zou staan. Een fusie is immers een grote verandering waarbij elke beschikbare minuut aandacht hard nodig is.
Sandra Phlippen is hoofdredacteur van het economisch vakblad ESB. deze column is een aangepaste versie van een eerder verschenen hoofdredactioneel commentaar in ESB
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl