In 2012 werd een recordaantal faillissementen uitgesproken. Hoe gaat zo’n faillissement eigenlijk in zijn werk? En wat kun je als ondernemer doen om de schade zoveel mogelijk te beperken?
Niet eerder gingen zoveel bedrijven over de kop als in 2012. Volgens cijfers van het CBS werden in dat jaar maar liefst 11.235 faillissementen uitgesproken, een stijging van 18 procent ten opzichte van 2011. Dit komt neer op 216 faillissementen per week.
En de trend zet door, want in februari werden 755 bedrijven failliet verklaard; het hoogste aantal sinds het CBS dit cijfer in 1981 is gaan bijhouden.
Achter deze cijfers gaan even zoveel persoonlijke drama’s schuil. Hoe kun je de schade zoveel mogelijk beperken als dit jou als ondernemer overkomt?
Eenmanszaak of bv?
Wie failliet gaat, kan ook persoonlijk in de portemonnee worden geraakt. Of dit inderdaad gebeurt, hangt onder andere af van de rechtsvorm van je bedrijf. Heb je een eenmanszaak, dan wordt bij een faillissement beslag gelegd op je hele vermogen, dus ook op je privébezittingen. Heb je een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap, dan zijn ook de vennoten failliet. Als dit natuurlijke personen zijn, dan valt ook hun privévermogen onder het faillissement.
Veiliger zit je met een besloten of naamloze vennootschap (bv of nv). Je privévermogen blijft dan in principe buiten schot.
Volledig waterdicht is dit echter niet, want bij verwijtbaar gedrag kun je privé toch aansprakelijk gesteld worden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als je de jaarstukken niet hebt gedeponeerd, je boekhouding niet op orde hebt of als je je schuldig hebt gemaakt aan onbehoorlijk bestuur (denk bijvoorbeeld aan persoonlijke verrijking, ten koste van schuldeisers). Je kunt ook privé door de bank worden aangesproken als je een krediet hebt afgesloten en daarbij persoonlijk hebt getekend voor terugbetaling. Heb je een bv of nv, zorg er dan voor dat je de curator geen munitie geeft om toch kosten op jou te verhalen.
Huwelijkse voorwaarden
In welke mate je persoonlijk wordt getroffen door een faillissement, hangt ook af van je burgerlijke status. Als je in gemeenschap van goederen bent getrouwd, worden beide vermogens samengesmolten en kunnen schuldeisers bij een faillissement dus ook bij je partner aankloppen. Om dit te voorkomen is
het verstandig huwelijkse voorwaarden op te stellen waarin de vermogens van beide partners gescheiden blijven.
Aan een faillissement gaat een faillissementsaanvraag aan de rechter vooraf. Drie partijen kunnen dit doen: jijzelf (als het water aan je lippen staat), je schuldeisers of het Openbaar Ministerie. De rechter honoreert een faillissementsaanvraag niet automatisch. De aanvrager van het faillissement
moet kunnen aantonen dat jij de rekeningen niet meer kan betalen en je krijgt altijd de gelegenheid je te verweren. Als je toch failliet wordt verklaard, kun je nog acht dagen in beroep gaan.
Curator
Word je failliet verklaard, dan raak je de zeggenschap over je bedrijf kwijt. Een door de rechter benoemde curator gaat dan de failliete boedel beheren en proberen zoveel mogelijk schulden af te betalen. Meer over de taken en verplichtingen van de curator kun je lezen in dit artikel.
De rechter benoemt ook een rechter-commissaris, die toezicht houdt op de curator. Als je het oneens bent met een besluit van de curator, dan kun je bij hem protest aantekenen.
Als je ook je privévermogen onder het faillissement valt, ben je ook persoonlijk met handen en voeten gebonden aan de curator. Hij neemt dan je bezittingen in beslag en je moet voor elke handeling met financiële gevolgen toestemming vragen aan de curator. Je mag dan bijvoorbeeld niet zomaar je auto verkopen of een internetcontract afsluiten.
Dit betekent overigens niet dat je brodeloos bent. Omdat je natuurlijk wel geld nodig hebt om te kunnen leven, maakt de curator met jou afspraken over je inkomsten. Je hebt recht op een minimaal maandbedrag voor levensonderhoud en zaken als kinderbijslag. Ook vallen kleding, meubilair en eenvoudige huisraad buiten het faillissement.
Akkoord met schuldeisers
Een faillissement kan eindigen als je erin slaagt een akkoord te sluiten met je schuldeisers. Je biedt dan aan een deel van de schulden te betalen, in ruil voor totale kwijtschelding. Dit kan niet zomaar: de meerderheid van de schuldeisers, die samen minimaal de helft van het schuldenbedrag vertegenwoordigen, moeten hiermee instemmen. Daarna buigt de rechter zich erover. Als hij het akkoord bekrachtigt, zijn ook de schuldeisers die hun hakken in het zand hebben gezet gebonden aan het akkoord.
Is er geen akkoord bereikt, dan wikkelt de curator het faillissement af. Hij verkoopt dan de boedel en verdeelt de opbrengst over de schuldeisers, volgens een vaste volgorde. Het faillissement eindigt als de schuld is afbetaald of als blijkt dat je onvoldoende vermogen hebt om de schulden te betalen.
In dat laatste geval blijven de schulden wel gewoon staan en kunnen schuldeisers ook na het faillissement geld van je blijven eisen. Je kunt dan wel proberen om in aanmerking te komen voor wettelijke schuldsanering. Dit komt erop neer dat je drie jaar flink moet afbetalen, maar daarna wel met een schone lei verder kunt. Ook deze regeling moet door de rechter worden bekrachtigd.
Verbeteringen
Natuurlijk is voorkomen beter dan genezen. Volgens kredietmanagementbureau Graydon blijkt uit onderzoek dat maar liefst 40 procent van de faillissementen voorkomen had kunnen worden als de ondernemer knelpunten in het bedrijf tijdig had gesignaleerd en gerichte actie had ondernomen.
Schuif problemen daarom niet voor je uit. Als het bergafwaarts gaat, licht je bedrijf dan uitgebreid door en kijk welke verbeteringen mogelijk zijn. Kun je bijvoorbeeld in de kosten snijden of afscheid nemen van verliesgevende diensten of afdelingen? Heb je personeel in dienst dat niet goed functioneert? Valt er wat te verbeteren aan de kwaliteit van je product of dienst of aan de bedrijfsvoering?
Debiteurenbeheer
Neem ook het debiteurenbeheer onder de loep. Volgens Graydon is dit bij ongeveer één op de vier bedrijven de directe oorzaak van het faillissement. Door goed en tijdig te factureren en de betalingstermijnen strak in de gaten te houden, kun je veel problemen voorkomen. Controleer ook de
kredietwaardigheid van je klanten. Als je merkt dat de klant later gaat betalen of als er onrust is bij je afnemer (bijvoorbeeld veel ontslagen of sluiting van filialen), moet je op scherp staan. Dit kan duiden op financiële problemen.
Kun je zelf een rekening niet betalen, neem dan contact op met de schuldeiser. Misschien kun je een regeling treffen.
Tot slot is het verstandig om in een levenstestament vast te leggen wat er met het bedrijf moet gebeuren als jij onverhoopt uitvalt. Ook dit kan veel narigheid voorkomen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl