Een kleine club grootgrondbezitters in Hongarije, Tsjechië en Bulgarije profiteert volop van het Europese landbouwprogramma dat jaarlijks voor meer dan 50 miljard aan subsidies uitdeelt, meldt The New York Times.
Selam Gebrekidan, Matt Apuzzo en Benjamin Novak hebben negen maanden lang onderzoek gedaan naar het systeem en ontdekten dat een flink deel van de landbouwsubsidies naar een groep “oligarchen en politieke leiders” gaat die deals hebben gesloten met de Hongaarse overheid.
Die deals hebben de leden van de groep steenrijk gemaakt, schrijft de Amerikaanse krant.
De Europese Unie deelt de landbouwsubsidie uit op basis van hoeveel landbouwgrond boeren hebben. Maar in bijvoorbeeld Hongarije heeft premier Viktor Orban landbouwgrond van de staat verdeeld onder zijn familie, vrienden en zakenpartners. Daarmee kregen ze niet alleen het land, maar ook het recht op de subsidies, waardoor ze “miljoenen aan subsidies van de EU” kunnen opstrijken.
Het probleem bestaat ook buiten Hongarije. In Tsjechië hebben bedrijven die in bezit zijn van premier Andrej Babis het afgelopen jaar voor bijna 40 miljoen euro aan landbouwsubsidies opgestreken. Ook Bulgarije heeft te kampen met het probleem en een topaanklager in Slowakije zegt dat er in zijn land sprake is van een “landbouwmaffia”.
De fraude is volgens de Amerikaanse krant mogelijk doordat de subsidiepot de afgelopen decennia enorm is gegroeid, maar het systeem erachter niet goed is meegegroeid. Nationale overheden publiceren wel wat informatie over de ontvangers van de subsidie, maar de grootste partijen gaan schuil achter ingewikkelde bedrijfsstructuren. Daarnaast worden boeren dan wel betaald op basis van hoeveel grond ze hebben, maar worden eigendomsgegevens van de grond geheim gehouden, waardoor het moeilijker is om corruptie te ontdekken.
Het subsidiesysteem leidt volgens The New York Times zelfs tot geweld. Kleinere boeren zeggen te zijn bedreigd en in elkaar te zijn geslagen vanwege de subsidies die ze krijgen voor het land dat ze bezitten. Vorig jaar werden journalist Jan Kuciak en zijn verloofde Martina Kusnirova vermoord, omdat Kuciak onderzoek deed naar een Italiaanse criminele bende die profiteerde van landbouwsubsidies.
Ondanks alle problemen die het Europese landbouwprogramma veroorzaakt, is de kans klein dat het op korte termijn zal worden aangepast. Het is een van de grootste subsidieprogramma's ter wereld en 40 procent van alle uitgaven van de EU gaat ernaartoe. Hoewel het systeem corruptie uitlokt, betekenen aanpassingen dat het programma flink op de schop moet. Behalve dat sommige nationale leiders er zelf van profiteren door greep te hebben op de verdeling van de gelden, houdt het de EU ook al decennialang bij elkaar.
Lees het hele verhaal van The New York Times (Engels) »