- Europarlementariër Dorien Rookmaker belandde aanvankelijk via Forum voor Democratie in de Europese politiek, maar heeft daar inmiddels een onafhankelijke positie.
- De neiging om wetgeving te produceren is groot bij de Europese Commissie, merkt ze.
- In gesprek met Business Insider waarschuwt Rookmaker voor de neiging van politici om een papieren werkelijkheid te ontwerpen, die in de praktijk lastig uitvoerbaar is.
- Lees ook: ‘EU moet krachtiger bestuur krijgen dat nationale regeringen kan overtroeven’, vindt Europarlementariër Sophie In ’t Veld
Dorien Rookmaker is verre van een doorsnee Europarlementariër. Begonnen voor de Groep Otten en Forum voor Democratie claimt ze nu een onafhankelijke positie om “vrij van last en ruggespraak”. Nederland te vertegenwoordigen. En om hard en enthousiast te werken, naar haar Hollandse nuchterheid en open hart.
Rookmaker verweert zich kritisch op Twitter en introduceert zich vrij op YouTube. Waar ze bijvoorbeeld vertelt dat klimaat- en immigratieproblemen goeddeels oplosbaar zijn met het intomen van bevolkingsgroei; en het prachtige Waiting for a Friend van de Rolling Stones als haar favoriete nummer noemt.
In de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement van juni spreekt Business Insider met Rookmaker over de Brusselse regelgevingsmachine, het belang van directe democratie en een Europees hsl-netwerk dat alle hoofdsteden verbindt.
Niet iedereen in Nederland kent u. U was van Forum voor Democratie dat in 2019 de grootste partij van Nederland werd, dat zijn we al bijna vergeten. Namens welke partij opereert u nu?
“Ik stond in 2019 voor Forum op de lijsten voor de Provinciale Staten en de Europese verkiezingen. Ik kwam eerst in de Eerste Kamer. Henk Otten en Thierry Baudet kregen ruzie. Ik ben met Otten meegegaan in GO [Groep Otten] met een 3-mansfractie. Na de Brexit kreeg Nederland drie extra Europese zetels, waarvan eentje voor FvD die ik mocht innemen.”
Waarom liever Brussel dan Den Haag?
“De Eerste Kamer vind ik slecht functioneren, die brengt meer schade dan nut voor de democratie en samenleving. Daar had ik het sowieso gezien. Daarentegen wordt de Europese invloed onderschat. Zo’n 50 procent van de wet- en regelgeving in Nederland is een gevolg van Europese samenwerking. Dus als ik meer invloed wil uitoefenen, en daarvoor ben ik de politiek in gegaan, dan moet ik in Brussel zijn.”
Maar wat vond u schadelijk aan de Eerste Kamer?
“Ik zag de Eerste Kamer als chambre de réflexion, met een toetsing van wetsvoorstellen op effectiviteit, efficiëntie, rechtmatigheid en doelmatigheid. Maar daar komt weinig van terecht, want fracties in de Eerste Kamer stemmen nagenoeg altijd mee met fracties in de Tweede Kamer. Het is dus meer een politieke omgeving dan een second line of defense.”
U was echter niet meer gebonden aan Forum en de Tweede Kamer-fractie?
“Dat is waar, wij waren vrij om te stemmen en onafhankelijk kritiek te leveren. Europa trok me meer en ik leerde in de Eerste Kamer dat het ongeveer werkt als Brussel met verschillende commissies voor dossiers. Je zit als Eerste Kamer achter in de bus en bij het Europees Parlement wat meer voor in de bus, na de Europese Commissie.
Bovendien staan de meeste mensen hier open voor ideeën of argumenten die je als individueel parlementslid inbrengt. Zo kun je wel invloed aanwenden, zo lang je goed weet waarover je spreekt.”
Ik zie u in debatten inhoudelijk heel serieus deelnemen. Uitzonderlijk gezien de participatie en communicatie van veel (extreem)rechtse politici, ook een aantal Nederlandse. Zo te zien geniet u van intensieve deelname?
“Ja, zeker, en een kwestie van verantwoordelijkheid. Ik word goed betaald en geacht om mijn werk goed te doen, dat doe ik naar eer en geweten. Ik zou het een vorm van oplichterij vinden als ik niet mijn best beentje voortzet.
De Europese vergoeding is ruimer dan de Eerste Kamer beloning…
“Ik weet het eerlijk gezegd niet eens, want dat is niet mijn motivatie. Dat niet ieder parlementslid er zo instaat, heeft me verbaasd en vind ik jammer.”
Kun je de Europese Commissie als een extraparlementair kabinet beschouwen, met ministers die landen vertegenwoordigen? En hoe beziet u de afstand tussen Europese Commissie en Europarlement?
“Bijna niemand weet wat extraparlementair precies behelst, we gaan het zien in Den Haag. De afstand tussen Europese Commissie en Parlement is niet groot. De Europese Commissie wordt feitelijk bestuurd door Duitsland en Frankrijk. De Duitse voorzitter Ursula von der Leyen zit daar vanwege Duitsland en Frankrijk, Thierry Breton is de machtige Franse commissaris.
Soms hebben de commissarissen een andere politieke kleur, maar over het algemeen schikken ze zich naar de voorzitter van EVP/CDU, ook al zijn ze sociaaldemocraat of liberaal. Voor de meerderheid van het parlement geldt hetzelfde, die drie partijen maken een meerderheid en steunen het beleid van de Europese Commissie. Het Parlement stuurt zelden een voorstel van de Commissie terug.”
U twitterde dat Duitsland en Frankrijk baat hebben bij migratiedeals. Is dat aantoonbaar?
“Neem de deal met Egypte recent. Egypte is blut en na het IMF springt de EU bij met miljarden aan hulp voor een zogenaamde migratiedeal. Maar president Sisi gooit het geld over de balk. Hij bouwt een HSL en een nieuwe stad. Niet zelf natuurlijk, maar met Duitse en Franse bedrijven. Daar zorgt Ursula von der Leyen voor. Ik vind dat een vorm van corruptie die ze verkoopt als immigratiebeleid. Daar zouden we niet moeten intrappen.”
Is het parlement sterk genoeg?
“Ik vind dat als de Europese Commissie met een mededeling komt voor een nieuw wetsvoorstel, het Europees Parlement al moet debatteren of we zulke wetgeving willen. Want de Commissie heeft veel middelen en mensen die alsmaar wetgeving willen produceren. Dat vind ik het grootste probleem hier. Het Europees Parlement remt de Commissie niet af; sterker nog, stimuleert de Commissie om met nog meer voorstellen te komen.
Beide instituten hebben baat bij veel productie, want politici kunnen zich daarmee profileren. Burgers en vooral bedrijven zitten met de gebakken peren. Want die krijgen al die ellende over zich heen gestort terwijl niet overal goed over nagedacht is. Dat is het gevolg van te weinig afstand tussen Parlement en Commissie. Niet enkel de politieke kleur is gelijk, ook de afkomst. Politici zijn doorgaans voormalig ambtenaar, ook in Nederland, met weinig affiniteit en voeling met de reële wereld.
U vindt oprechtheid belangrijk. Hoe heeft u de presentatie van Wopke Hoekstra in het Europees Parlement ervaren?
“De Nederlandse ambassade bij de Europese Unie vroeg me om voor Hoekstra te stemmen, haar goed recht. Ze vroegen of ik een oranje haarspeld had. Ik zei, geef me dan een kandidaat waarop ik goed kan stemmen.
Ik heb niet op meneer Hoekstra gestemd. Nee, ik ben er niet ingetuind. Zijn kandidatuur op deze portefeuille van Duurzaamheid was natuurlijk verstrekt ongeloofwaardig. Anderzijds, hij verschilt niet van een heleboel andere kandidaat-commissarissen die hier een baan willen krijgen. Maar ik zie het liefst mensen die goed weten waarover ze het hebben. En integriteit is ook heel belangrijk, een rechte rug.”
Hoe beziet u het Europees Parlement?
“Politici worden nationaal gekozen. Vooral Franse en Duitse Europarlementariërs, maar ook de Italiaanse, Poolse, Spaanse en Hongaarse komen duidelijk op voor de nationale belangen. Je ziet ook de nationaliteiten van links tot rechts samenklonteren als er een mooie Europese functie beschikbaar komt.
Bij Nederlanders, Zweden en Denen gebeurt dat minder, die zijn meer ideologisch dan nationalistisch gedreven, met meer afstand tot nationale belangen.”
Waar voelt u zich politiek staan in het Europees Parlement?
“Ik praat met iedereen, want je moet coalities smeden. Anders heb je als alleenstaande politicus nul invloed. Besef dan dat in het Europees Parlement ultralinks veel radicaler links is dan de SP in Nederland, en ultrarechts veel rechtser dan Geert Wilders in Nederland.
Ik sta qua levensovertuiging bij de liberalen, omdat ik vind dat iedereen zelf moet uitvogelen hoe die leeft, in alle vrijheid. Qua politieke stijl voel ik me thuis bij de EVP [Christen-Democraten], omdat ze de scherpe kantjes van beleid afhalen en realistisch zijn. De EVP zag ik afgelopen twee jaar steeds kritischer worden over toenemende Europese invloed. Maar met Europese integratie en minder zelfstandigheid voor lidstaten voel ik me toch meer thuis bij de ECR [Europese Conservatieven en Hervormers, Ja21 en SGP].”
En als u kijkt naar de Nederlandse verhoudingen?
“Ik voel me niet aangetrokken tot één partij, daarom heb ik een platform opgericht voor directe democratie. Het systeem van politieke partijen vind ik rusten op oude techniek. De politieke partijen hadden de rol om politici te rekruteren, vanuit emancipatiebewegingen, maar die rol is voorbij.
Politieke partijen bestaan nu vooral uit carrièrepolitici, een verzameling mensen uit een bepaalde kring die elkaar goed kunnen vinden voor beleidsdoelen. Ze zijn bezig met hun eigen baantjes. Je ziet dat bijvoorbeeld sterk bij GroenLinks, dat elitair is, van en voor hoogopgeleiden die het goed regelen voor zichzelf.
Politici zijn niet op de eerste plaats volksvertegenwoordigers maar partijvertegenwoordigers. Want de partij bepaalt de rollen, plaats op de lijst en jouw toekomst, niet de kiezer. Dus je eerste loyaliteit is bij de partij geregeerd door een clubje bestuurders.
Daardoor zijn slechte standpunten een lang leven beschoren. Net zoals op Haagse ministeries, waar machtige ambtenaren met hun stokpaardjes bepalend zijn, in plaats van de wil van het volk.”
Wat te doen met de Europese verkiezingen op 6 juni met een onbekende beweging?
“Meer Directe Democratie is een soort Airbnb voor politici. Mensen kunnen zich aansluiten als ze volksvertegenwoordiger willen zijn, zonder dat ik ze vertel wat ze moeten zeggen of stemmen. En ze hoeven niet door een hoepel, opvattingen niet aan het haakje van de partijdiscipline te hangen.”
Maar u krijgt niet of nauwelijks aandacht, al heeft vier jaar met hart en ziel uw werk gedaan?
“Ja, dat wordt een hele klus, een David tegen Goliath. Als het niet lukt, is dat de democratische uitkomst. Maar Meer Directe Democratie zal meedoen voor gemeenteraden, provincies en de Tweede Kamer. In die zin is dit dus een start.”
Kan Maurice de Hond als pleitbezorger voor meer directe democratie en honderdduizenden aanhangers u wellicht kunt bijstaan?
“Wie weet, elke steun is welkom. Maurice de Hond is een moedige strijder voor een eigen geluid, en niet bang om tegen heersende opvattingen in te gaan door vraagtekens te plaatsen bij de uitoefening van de politieke machtsuitoefening.”
Dan naar de inhoud. Recent verweerde u zich fel tegen de CSDD-richtlijn of Corporate Sustainability Due Diligence, de verplichting voor bedrijven om te rapporteren over duurzaamheid in productie- en handelsketens? De wet en rapporteur Lara Wolters (PvdA) waren het doelwit. Waarom?
“Een goede wet is voor iedereen te begrijpen en eenvoudig te handhaven. Een slechte wet is complex en onbegrijpelijk, zelfs voor mevrouw Wolters zelf, en is niet of nauwelijks te handhaven. Er bestaan in veel landen al wetten die eisen stellen aan bedrijven voor het omgaan met mensen en milieu.
Je moet als ondernemer een systeem optuigen waarmee je misstanden en vervuiling in je totale keten van toeleveranciers uitsluit, zelfs voor verpakkingsmateriaal. In de ideale wereld is dat prachtig, maar in de praktijk moeilijk, want dat kost veel geld, tijd en mankracht. Waarschijnlijk moeten ze een heleboel consultants inhuren. De EY’s en PwC’s hebben enorme wervingscampagnes gevoerd om consultants in te huren voor de uitvoering van die CSDD. Dat wordt een hele lucratieve business.”
Op 15 maart namen de lidstaten deze ‘anti-wegkijkwet’ zoals een blije Lara Wolters die noemt, alsnog uitgekleed aan, vanaf 2027 voor concerns met meer dan 5.000 werknemers en 1,5 miljard euro omzet; in 2028 voor ondernemingen met meer dan 3.000 werknemers en 900 miljoen omzet; vanaf 2029 voor bedrijven met meer dan 1.000 werknemers en 450 miljoen omzet. Een goed compromis?
“Nee, want bedrijven moeten een nauwelijks te hanteren systeem invoeren. Uit ons debat bleek al dat Lara Wolters geen idee heeft hoe dat zal werken. Ze meent dat zo’n rapportage even uit de lucht komt vallen. Maar zo werkt dat natuurlijk niet. Hoe handhaaf je zoiets effectief. Dat kost handenvol geld.
Wat vervolgens het effect kan zijn: een bedrijf ondervindt dat Nederland weer het beste jongetje van de klas is en verhuist naar Hongarije. Bovendien ontstaat een reactie op de wereldmarkt. Terwijl allerlei auditors, controleurs en inspecteurs een papieren waarheid formeren, worden in producerende landen methoden bedacht om de controle op kinderarbeid en vervuiling te camoufleren.
In het meest negatieve geval zal zo'n wet juist averechts werken voor het doel dat Lara Wolters nastreeft. Gezinnen zijn afhankelijk van het inkomen van kinderen, en kunnen nog armer worden dan ze al zijn, of kinderenarbeid gaat ondergronds. Die kinderen zie ik ook liever op school zitten, maar de overtredingen kunnen buiten beeld raken.”
Zijn er meer voor wetten waar u bemoeienis mee heeft gehad die van invloed waren Nederlandse bedrijven en consumenten?
“Een belangrijke was Emir 3. Dat zegt niemand iets, maar behelst de derivatenhandel. Onze pensioenfondsen en verzekeraars moeten renterisico’s afdekken, net als banken en grote bedrijven. In de herziening van bestaande regelgeving proberen we dit transparant en beheersbaar te maken, nog een uitvloeisel van de kredietcrisis in 2008. Dat is goed, maar de vereisten liggen gevoelig en gaan mij te ver.
Zo zouden grote bedrijven, waaronder ook onze pensioenfondsen, verplicht 20 of 15 procent van de renteswaps die ze in Londen doen, als Nederlands pensioenfonds naar Frankfurt moeten overbrengen. Onder het mom van risicospreiding, noodzakelijk na de Brexit, om niet meer geheel van Londen afhankelijk te zijn. Duitsland zit hierachter. Ik heb er mede voor gezorgd dat dat voorlopig van de baan is.”
Nog meer regelgeving met uw betrokkenheid?
“Ik heb bepleit dat transparant wordt voor iedere burger in de Unie, dus ook politici en journalisten, waar het geld van de Recovery and Resilience Facility [RRF] heen gaat. Dat is opgepakt door de Europese ombudsvrouw.
En ik heb mijn lobby ingezet voor een hogesnelheidsverbinding tussen alle hoofdsteden in Europa. Wat nu op de agenda staat. In een aantal landen zijn goede hogesnelheidsnetwerken, maar die zijn nationaal, zoals in Spanje, Frankrijk en Italië. Ik heb samen met een ingenieur een plan gemaakt met de koepelorganisatie van de Prorails van Europa.
Dat is voor Nederland belangrijk, want Nederland ligt in de periferie. Dat hebben wij niet door, zeker niet in Amsterdam, daar denken ze het middelpunt van Europa en de wereld te zijn. Wij moeten beseffen dat Nederland voor Fransen en Duitsers een soort Luxemburg is.”
In hoeverre beseft Brussel langzamerhand het belang van een sterk bedrijfsleven, behalve Airbus en de Duitse auto-industrie?
“Dat is voor mij een zwaar punt. Ik heb er vaak op gehamerd dat wij moeten oppassen dat het ondernemingsklimaat niet achteruit kachelt door alle ambitieuze dingen die we willen op met de regelgeving, harmonisering, integratie en milieu.”
Maar nu dreigt u eruit gekacheld te worden, juist omdat u zo’n onderscheidende volksvertegenwoordiger bent?
“[Lachend] Ik ben inderdaad als een gek aan de gang gegaan zoals ik dat altijd heb gedaan tijdens mijn werk. Als er één ding is waar ik spijt van heb, is dat ik niet structureel aan mijn bekendheid heb gewerkt in Nederland vanaf dag 1. Dat had ik veel beter moeten doen.
Dat doen bijvoorbeeld Italianen heel goed. Die plannen dat ze winkelcentra of pizzatenten openen, op de TV verschijnen. Nederlandse politici hier zijn behoorlijk onzichtbaar. Niet alleen ik, maar andere collega's ook. Volgens mij krijgen ze een beetje die opdracht vanuit Den Haag, van ga naar ‘low’, niet veel aandacht trekken.
Ik zou ieder nieuw parlementslid straks aanraden om wel aan de bekendheid te werken. Nederlandse kiezers hebben er recht op hun mensen te kennen en om veel beter geïnformeerd over ons handelen.”