De voortslepende crises rond de euro, staatsschulden, banken en vastgoed
verdringen het nog grotere structurele probleem van de vergrijzing naar de
achtergrond. Begrijpelijk, want branden moeten meteen worden geblust.

De te hoge staatsschulden zullen slechts deels via bezuinigingen en
economische groei worden tegengegaan. Zoals in een eerdere
column
betoogd, zal inflatie de rest “oplossen”. Maar nu babyboomers in
de komende jaren met pensioen gaan, zal de lang aangekondigde vergrijzing
geleidelijk voelbaar worden.

Zelfs met economische tegenspoed komen dan steeds meer banen beschikbaar voor
een afnemende groep werkzoekenden.

Ouderen de bok

Vaak worden jongeren als slachtoffer gezien van de vergrijzing, omdat ze een
sterk groeiende groep ouderen zullen moeten ondersteunen via zorg en
belastingafdracht. Ik vermoed dat dit wel meevalt. Door de relatief hogere
vraag naar arbeid, zullen lonen stevig stijgen. In ieder geval veel meer dan
pensioenen en AOW. Tenzij de productiviteit nog sterker toeneemt, is
inflatie het resultaat.

De ouderen kunnen dan minder producten en diensten kopen voor hun pensioen. En
waar inflatie de (reële) waarde van een eventueel spaarpotje niet al stevig
doet krimpen, zal de Belastingdienst dit wel doen.

Hogere belastingtarieven

Het mag zo zijn dat de hoge staatsschulden deels via inflatie onder controle
komen, dat betekent niet dat ook overheidstekorten zijn weggevaagd. Hiervoor
zijn bezuinigingen of hogere belastingopbrengsten nodig.

Bezuinigingen zijn daarbij electoraal het moeilijkst door te voeren, aangezien
ze meestal als asociaal worden gezien. Hogere belastingopbrengsten zijn geen
probleem bij economische groei, maar wanneer die tegenvalt, resteren hogere
belastingtarieven.

Overheid slaat spaarpot aan diggelen

Hoewel de huidige tarieven van inkomstenbelasting in Box 1 wellicht nog iets
zullen stijgen, valt te vrezen dat de rekening als eerste zal komen te
liggen bij de vermogende, veelal gepensioneerde Nederlander.

De huidige vermogensrendementbelasting in Box 3 gaat uit van vier procent
jaarlijks rendement op spaargeld en beleggingen, dat met dertig procent
wordt belast. Afgezien van vrijstellingen, komt dit neer op 1,2 procent
vermogensbelasting per jaar.

Onder het (in Nederland tot bijna socialistische proporties toegepaste) mom
van “de sterkste schouders dragen de sterkste lasten” zal de overheid
waarschijnlijk niet nalaten dit stapsgewijs te verhogen naar vier procent.

Terugkeer vermogensbelasting

Om zoiets verkoopbaar te maken vervang je gewoon de belasting op een vast
fictief rendement in Box 3 door de ouderwetse vermogensbelasting.

Uiteindelijk klinkt vier procent vermogensbelasting veel sympathieker dan 100
procent Box 3-belasting op een - niet gehaalde - vier procent rendement. En
vergeet niet het toetje van de hoge inflatie met smaak te consumeren…

Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters
(VEB), maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

Lees ook:

Meer analyses van Errol Keyner

Volg de markten op Z24 Beurs

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl