Het heeft lang standgehouden, maar het bonusbouwwerk vertoont scheuren. Hopelijk stort het snel in, schrijft Errol Keyner.

Een heilig geloof in het kapitalisme. Nog steeds. Hardleers als ik ben, blijf
ik ervan overtuigd dat het marktmechanisme mensen stimuleert het maximale
uit zichzelf te halen. De combi talent en (kei)hard werken loont. Zeker met
een toefje geluk erbij. En nog harder werken.

Toegegeven, de kredietcrisis heeft me even doen twijfelen, maar het duurde
niet lang voordat ik tot de enige juiste conclusie kwam: het omvallen van
banken is het ultieme correctiemechanisme van ons kapitalistisch systeem.
Prachtig.

Ik ben zakelijk van aard, maar zelfs ik kan oprecht ontroerd worden van de
intense schoonheid van de kapitalistische mechanieken. We weten weer
risico’s te her- en onderkennen. We beseffen dat een onderneming een buffer
nodig heeft om tegenspoed op te kunnen vangen. Zelfs een bank. Vooral een
bank.

Enorme hefbomen maken een onderneming zeer rendabel in de goede jaren. Helaas
luiden deze hoge schulden bij tegenwind de ondergang van een bedrijf in. Ten
koste van de belegger en – bij banken – vaak ook de belastingbetaler.
Gelukkig worden beleggers en ondernemingen uiteindelijk met de neus op de
feiten gedrukt. Na een tijdelijke scheiding, sluiten rendement en risico
elkaar weer in de armen.

Onvolkomenheid kapitalisme

Hoewel boeven en overheden kapitalistische wetmatigheden tijdelijk kunnen
ontregelen, zal het systeem ontsporingen met veel geweld uiteindelijk
corrigeren. Hoewel, er resteert een pervers element dat aan de aandacht van
de kapitalistische god leek te zijn ontsnapt: hoge bonussen.

Voor de goede orde, ik vind het geweldig dat een ondernemer met zijn eigen
geld en voor eigen risico miljarden kan verdienen. Een productieve werknemer
moet ook meer verdienen dan een luie of incompetente buurman. Een extra
maand salaris wanneer een bijzondere prestatie is neergelegd, is prima. Of
een mooi horloge na veertig jaar trouwe dienst, indien iedere dag veel meer
is gepresteerd dan de werkgever heeft betaald.

Ik kan echter alleen met walging neerkijken op bestuurders van ondernemingen
die zich ondernemer wanen, terwijl ze - als loonslaaf - bovenop een riant
basissalaris miljoenenbonussen binnenharken. Risicoloos voor hen, maar niet
voor beleggers en soms zelfs maatschappij.

Fatsoen moet je doen

Als raskapitalist ben ik daarom dankbaar dat het gezonde verstand van het volk
steeds meer zijn weerklank vindt in de politiek en
aandeelhoudersvergaderingen. De Zwitsers vinden het welletjes en pakken
de bonusexcessen aan
.

Zelfs de oerconservatieve Zwitsers? Nee, juist de oerconservatieve Zwitsers,
want het getuigt van goed fatsoen om beloning en prestatie in balans te
brengen. Een vertrekkend bestuursvoorzitter hoeft geen gouden handdruk, een
horloge volstaat. Het horloge mag van goud, indien de onderneming op
voorbeeldige wijze is geleid.

Moeten ondernemingen nu een exodus vrezen van berooide topbestuurders?
Integendeel. Ze moeten blij zijn als dit type bestuurders vertrekt. Hoe
eerder hoe beter.

Ze hebben al genoeg ellende aangericht.

Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters (VEB),
maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

Lees ook:

Meer analyses van Errol Keyner

Volg de markten op Z24 Beurs

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl