Tenzij werkelijk alles vanaf nu meezit, kunnen ook beleggers zich klaarmaken
voor een bak ellende in de komende jaren. Ze zijn terecht woedend over
Grieken, zakkenvullende bankiers, talmende politici en nietsontziende
speculanten.

Falende beschermengelen voor beleggers
Had niemand de problemen kunnen vermijden, of beleggers op zijn minst kunnen
waarschuwen? Natuurlijk, ook voor beleggers staan genoeg politieagenten en
brandweerlieden paraat. En gevangenenbewaarders die criminelen ver weg
houden van beleggers. Helaas laten ook deze beschermengelen steken vallen.
Of erger.

Met dit het achterhoofd is de Prutsers Top-3 lijst in het leven geroepen.
Laten we de winnaars de revue passeren, waarbij hun wanprestaties richting
beleggers (en spaarders) in het afgelopen decennium maatgevend zijn. Met een
verrassende winnaar.

Bronzen prutser: Centrale banken
De poedelprijs gaat naar de centrale banken. Indien de ranglijst zou zijn
gebaseerd op de laatste 25 in plaats van de laatste 10 jaar, hadden zij
ongetwijfeld de eerste plaats verdiend.

Voormalig president Alan Greenspan van de Amerikaanse Federal Reserve legde de
basis voor extreem lage rentes en gebrekkige controles op financiële
marktpartijen. Hiermee werd het aantrekkelijker en mogelijk om
onverantwoorde risico’s op te zoeken. Het stimuleerde ontegenzeggelijk de
economische groei voor een aantal jaren, maar de rekening wordt inmiddels
duur betaald.

In een recenter verleden valt ook veel aan te merken op De Nederlandsche Bank
(DNB), zie de Icesave- en DSB-debacles. Toch verdienen de centrale bankiers
coulance.

Het wordt zelden in dank afgenomen, maar DNB waarschuwt regelmatig over
gevaren in het financiële systeem, zoals onlangs over de collectieve
hypotheekschuld. Een complimentje is ook op zijn plaats richting de Europese
Centrale Bank, die een onmiddellijke financiële implosie heeft voorkomen
door snel en creatief in te grijpen tijdens de eurocrisis.

Zilveren prutser: Kredietbeoordelaars
Zoals een vooraanstaande prijs betaamt, is ook hard gevochten om de tweede
plaats. Deze moet zelfs worden gedeeld door de kredietbeoordelaars S&P,
Moody’s en Fitch. Tot de eurocrisis typeerden ze Griekenland als
kredietwaardig. Net zoals ze Lehman Brothers tot vlak voor het faillissement
een vette duim omhoog gaven.

Het is niet genoeg voor een gouden plak, aangezien de kredietbeoordelaars
inmiddels een stuk kritischer zijn. Het regent dan ook afwaarderingen van
landen en banken. De kredietbeoordelaars ontvangen voor deze late bekering
geen lof. Al helemaal niet van politici, die graag het rookgordijn enkele
jaren langer zouden willen optrekken.

Vertrouwen, hoe onrealistisch ook, is essentieel om het financiële systeem aan
de praat te houden en op korte termijn een economie te laten groeien. Dat
daarbij alleen de pijn wordt uitgesteld en de uiteindelijke klap nog groter
kan worden, nemen politici op de koop toe.

Gouden prutser: Grote accountantskantoren
Het lijkt wel een eeuwigheid sinds boekhouders per definitie saai en/of
betrouwbaar waren. Controlerende accountants zijn in ieder geval allang geen
sulletjes meer.

De grote accountantskantoren hebben het zelfs geschopt tot de grootste
prutsers bekeken vanuuit perspectief van de belegger. Een knappe prestatie,
aangezien Deloitte, Ernst&Young, PWC en KPMG de huidige
macro-economische en financiële problemen (waaraan ze nauwelijks debet
waren) niet nodig hadden om punten te verzamelen.

Het startschot kwam precies tien jaar geleden, toen concurrent Arthur Andersen
zelf kopje onder ging, na falende controle van boekhouding van Enron
(failliet eind 2001). Ernst&Young gaf een goedkeurende verklaring over
technologiebedrijf Landis (failliet medio 2002), voordat alle benodigde
gegevens daarvoor waren gecontroleerd.

Datzelfde deed Deloitte bij Ahold (kundig opgekrabbeld uit het ravijn). PWC
leek ronduit te slapen bij de boekencontrole van 'smart pen' dromer LCI
(failliet eind 2001, zonder ooit een pen te hebben verkocht).

Het geklungel beperkt zich niet tot beursfondsen. KPMG voorzag een zorgeloze
toekomst voor woningstichting Vestia, die nu op de rand van de afgrond
verkeert dankzij speculatieve derivatentransacties.

Deloitte
Deloitte is binnen de beroepsgroep de echte winnaar. Niet alleen prutste
Deloitte nog vrolijk door met Innoconcepts (failliet eind 2010), maar kan ze
een boete tegemoet zien van de AFM omdat de voorschriften voor controlewerk
niet zijn nageleefd.

Deloitte verkeert in het goede gezelschap van Ernst&Young, waarvan onlangs
bekend werd dat deze zelfs documenten had geantedateerd, om haar
goedkeurende verklaring te verantwoorden.

Incidenten? Nee, ook structureel kunnen beleggers niet blind vertrouwen op de
handtekening van controlerende accountants. Ze verlenen zonder morren hun
goedkeuring aan jaarrekeningen, ook wanneer er gerede twijfels zijn over de
waardering van bezittingen en verplichtingen.

Bij vastgoed verschuilen accountants zich graag achter dubieuze taxaties van
“onafhankelijke” taxateurs. Immateriële activa als bij kaartenmaker AND
kunnen dankzij de accountant probleemloos de balans opleuken en beleggers
misleiden. Ook plaatsen accountants nauwelijks kanttekeningen bij te
optimistische aannames van pensioenverplichtingen en prognoserendementen bij
bedrijfspensioenfondsen.

Genoegdoening beleggers
De gouden medaille voor de grote accountants, en met name Deloitte, is dus
dik verdiend. De dagvaarding van de VEB voor Deloitte’s bijdrage aan het
Ahold-schandaal is de eerste in een reeks aan de accountantsclan. Ook na al
die jaren mogen accountants hun verantwoordelijkheden niet ontlopen.

Hopelijk kunnen gedupeerde beleggers hiermee een stuk van hun verliezen
recupereren. Op zijn minst zal het een reinigende werking hebben op een
deels verziekte accountancybranche, zodat beleggers onnodig toekomstig leed
bespaard blijft.

Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging
van Effectenbezitters (VEB)
, maar schrijft dit artikel op persoonlijke
titel.

Lees ook op Z24:

Meer analyses van Errol Keyner

Volg de markten op Z24 Beurs

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl