Ik ben geboren in 1980. Sommige mensen zeggen dat ik bij Generatie X hoor, terwijl anderen me onder de Millennials oftewel Generatie Y scharen. Dat is nogal frustrerend als je zoals ik gesteld bent op orde.
Iedereen die tussen 1977 en 1985 is geboren zal dit probleem herkennen. Die negen jaar zijn niet genoeg om ons als aparte generatie te beschouwen, maar iedereen die in deze periode is geboren, weet echt waar hij of zij bij hoort. En daar hebben ze ook alle reden toe.
Tussen wal en schip
De jaren van onze geboorte liggen tussen twee grote en belangrijke generaties in. Wij moesten een brug slaan over de kloof tussen een analoge jeugd en een digitale jeugd en worden daar dag in dag uit aan herinnerd. We leven met één been in Generatie X en met de andere in Generatie Y. Dat is een vrij oncomfortabele positie, en daar zijn we geen fan van.
Maar er is een simpele oplossing: We noemen onszelf een microgeneratie. We zijn geen Gen-Xers. We zijn geen millennials. We zitten er tussen in, we zijn Xennials.
Niemand weet wie als eerste met die term op de proppen kwam. Een tijdlang werd die ten onrechte toegeschreven aan de Australische socioloog Dan Woodman. Schrijfster Sarah Stankorb claimt dat zij de term het eerst heeft gebruikt in een essay voor het tijdschrift “Good” in 2014. Maar wie er ook als eerste mee kwam, de term dekt volledig de lading.
Ouders als hinderlijk tussenstation
Net als Gen-Xers, speelden we als kinderen veel buiten. We deden zelfverzonnen spelletjes ver voordat de spelcomputers populair werden. We knutselden armbandjes voor vriendinnen en schreven elkaar ansichtkaarten.
We konden geen afspraken maken met onze vrienden via sms’jes, chats of WhatsApp. We moesten de vaste telefoon pakken, naar hun huis zelf, onszelf voorstellen aan hun ouders en die zo gek zien te krijgen dat we onze vriend te spreken kregen. Soms voelde dat als het ontwijken van hindernissen bij Super Mario.
Astronomisch hoge rekeningen voor telefoon en krakende modems
Maar toen kwamen ze: de eerste mobiele telefoons. Eindelijk hadden we een manier om contact te hebben met onze vrienden zonder eerst langs hun ouders te hoeven. We begonnen met heel veel plezier eindeloos veel berichtjes aan elkaar te schrijven. Dat leidde tot torenhoge telefoonrekeningen die tot wat minder plezier leidden bij onze ouders, maar dat verhaal bewaar ik voor een ander moment.
Onze eerste computers waren ofwel Intels, 286 of 486, of de Commodore Amiga. Onze eerste computerspelletjes kwamen op floppydisks. Oh, wat hield ik van ‘Winter Games’ of ‘Prince of Persia’! En natuurlijk eindigde mijn eerste e-mailadres op “@hotmail.com”. En herinner je je nog het krakende geluid dat de oude modems maakten?!?
Tegenwoordig gebruiken we sociale media alsof we ervoor geboren zijn. Maar we kunnen ons nog heel goed een leven zonder herinneren. Onze allereerste levensjaren zijn vastgelegd op Super8-banden die nu nog nauwelijks af te spelen zijn. Ik voel mee met alle kinderen die hun onbenullige successen en al hun fouten opnieuw moeten beleven in HD de komende jaren. Wij zijn opgegroeid zonder de stress om steeds maar gefotografeerd, gefilmd of gevolgd te worden met locatiebepalingen. Er zijn nooit foto’s van onze jeugd gepost op Facebook.
Terwijl wij opgroeiden, ontwikkelde de technologie zich met ons mee. We kregen de tijd om eraan te wennen en waren ook nog jong genoeg om ons er helemaal op ons gemak mee te voelen.
Oasis of Green Day?
Onze jeugd was vredig. De Koude Oorlog die Generatie X de stuipen op het lijf heeft gejaagd, was bijna voorbij toen wij werden geboren. Wij maakten ons daar geen zorgen om. We hoorden natuurlijk wel over de oorlog in Irak en die op de Balkan, maar die leken allebei erg ver weg.
Het was in elk geval niks vergeleken met de oorlog in Afghanistan, die er erg inhakte bij de jonge millennials. Onze belangrijkste conflicten waren de vragen of we Buffalo’s of skateschoenen moesten dragen en of we naar Green Day of Oasis moesten luisteren.
Daaruit vloeit voort dat het psychologische profiel van een typische Xennial ergens tussen dat van een typische millennial en leden van Gen X in ligt, zegt professor Woodman van de Universiteit van Melbourne. He zei tegen Mamamia dat ze “tussen de Gen X-groep – die we zien als depressieve grunge-luisterende kinderen die na de babyboomers kwamen – en de Millenials in – die omschreven worden als optimistisch, tech-minded en misschien een beetje te veel zelfvertrouwen hebben.”
Of in andere woorden: Xennials zijn niet depressief, maar ook niet overdreven optimistisch. We hebben het optimale evenwicht gevonden.
Alles bij elkaar genomen is het eigenlijk helemaal niet frustrerend om tussen twee generaties in te vallen. Ik zou eerder zeggen dat we het perfecte moment hebben gekozen om geboren te worden!