Minister Donner wil huizen van particulieren zonder energielabel onverkoopbaar maken. Een treurige manier om milieupoltiek te bedrijven, want er zijn alternatieven.

In de luwte van december lanceerde CDA-minister Donner een plan om energielabels voor koophuizen dwingend op te leggen. Een voorstel dat de nodige politieke strijd zal opleveren.

Sinds 2008 moeten woningen, net als koelkasten en auto’s een energielabel hebben dat aangeeft hoe energiezuinig een product is. Een ‘A’ betekent zeer zuinig, een ‘G’ onzuinig.

Advieskosten

Hoewel het energielabel voor woningen officieel verplicht is, heeft de overheid de invoering ervan bij particuliere huiseigenaren niet kunnen afdwingen. Geen wonder, want huiseigenaren moeten zelf een adviseur in de hand nemen voor een keuring, en daarvoor circa 200 euro neertellen.

Gevolg: twee jaar na de invoering hebben circa 85 duizend koopwoningen een label.

Kadasterwet

Minister Donner wil dit aantal drastisch verhogen door koophuizen die geen energielabel hebben de facto overkoopbaar te maken. Idee is om de Kadasterwet zo te wijzigen, dat woningen zonder label niet kunnen worden ingeschreven, en daarmee onverkoopbaar zijn.

Belangenclubs als de Vereniging Eigen Huis (VEH) en makelaarsorganisatie NVM hebben al verzet aangetekend, mede omdat het recht op eigendom in het geding zou zijn.

Isolatie vs plasma-tv

Er zijn ook andere redenen om het plan van Donner af te keuren. Het verband tussen het label en een zuinig energieverbruik van woningen is bijvoorbeeld allerminst eenduidig.

Het energielabel geeft informatie over de isolatie van vloeren, leidingen, dubbel glas en het soort cv-ketel. Maar dat zegt niets over het dagelijks gebruik van gas en stroom in de woning.

Zo kan een huiseigenaar met een slecht geïsoleerde woning die verder zuinig leeft, per saldo een beter energieprofiel hebben, dan iemand met een A-label die zijn huis huis vult met jacuzzi's en plasma-tv's.

Micro-betutteling

Verder is de relatie tussen het labelen van huizen en investeren in betere isolatie zwak. Kopers en verkopers nemen energie-aspecten meestal integraal mee in de prijsonderhandelingen, of er nu wel of geen label is.

Het kabinet Rutte I wekt niet de indruk milieuzaken al te serieus te nemen, maar in dit geval lijkt minister Donner huiseigenaren te willen trakteren op een vorm van micro-betutteling, die je eerder van Groenlinks of de PvdA zou verwachten. Terwijl er toch betere oplossingen zijn.

Energiebelasting

Je mag burgers best aanspreken op energiezuinig gedrag. Ook voor wie niet gelooft dat CO2-uitstoot van menselijke makelij leidt tot opwarming van de aarde, moet duidelijk zijn dat de Nederlandse  energiehuishouding de komende twintig jaar ingrijpend verandert. De gasbel in Slochteren raakt op, en
grootschalige invoer van aardgas en olie uit Rusland en het Midden-Oosten is niet het meest aantrekkelijke alternatief. Alle reden om efficiënt om te gaan met de goedkope energievoorraden waarover Nederland beschikt.

Fiscale prikkels om zuinig te zijn met energie kun je echter het best daar geven, waar ze direct voelbaar zijn. In dit geval: bij de energiebelasting.

Belasten op verbruik

Voor huishoudens geldt dat ze nu een gelijk bedrag betalen aan energiebelasting, tot een verbruik van 10.000 kilowattuur stroom en 5.000 kubieke meter aardgas per jaar. Respectievelijk gaat het in 2011 om 11,21 cent belasting per kilowattuur stroom en 16,39 cent per kuub aardgas.

Dit vlakke tarief kun je, naast de al bestaande heffingskorting, 'vergroenen' door normen op te stellen voor het gemiddeld verbruik per huishoudtype, en daarop te sturen.

Veel energiebedrijven gaan bijvoorbeeld voor een driepersoons huishouden uit van een gemiddeld verbruik van circa 3.600 tot 4000 kilowatuur stroom en 1.700 tot 1.900 kuub gas. Als je een dergelijke bandbreedte aanhoudt, kun je een gemiddeld tarief kiezen, en huishoudens die daar fors boven zitten meer energiebelasting laten betalen. Wie relatief weinig verbruikt, betaalt een lagere energietaks.

Dergelijke normen zou je moeten opstellen per huishoudtype en op basis van het aantal inwonende personen. Uiteraard blijft er discussie over wat een redelijk gemiddeld verbruik is, en moet je normen om de zoveel jaar aanpassen. Maar daar staan grote voordelen tegenover.

Energielabel overbodig

Een slimmere energiebelasting voor gas en stroom betekent dat het energielabel kan worden afgeschaft. Je rekent burgers immers af op een saldo van posten, van huisisolatie tot het gebruik van apparaten. De prikkel om tochtige huizen te isoleren is direct aanwezig: een lager dan gemiddeld energieverbruik scheelt in de belasting.

Ingrijpen op microniveau hoeft bovendien niet. Wie graag een bubbelbad heeft, kan z'n gang gaan, maar wordt fiscaal afgerekend op een bovengemiddeld energieverbruik.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl