De afgelopen maanden haalden beleggers steeds meer geld weg uit opkomende landen waardoor hun aandelenmarkten en munten verder wegzakten. Eén voor één komen centrale bankiers nu in actie om investeerders binnen te houden. Structureel zal het weinig uithalen.

De BRIC en de eurokneuzen als landenclubjes zijn al weer hopeloos uit de tijd. Economen hebben het tegenwoordig over een nieuwe club landen: de BIITS. Ook wel de ‘fragiele vijf’ genoemd door de zakenbankiers van JP Morgan.

De leden van deze club zijn Brazilië, Indonesië, India, Turkije en Zuid-Afrika. Alle vijf zijn het landen die te afhankelijk zijn geworden van buitenlands kapitaal om hun eigen economie draaiende te houden.

De afgelopen maanden liep er steeds meer geld weg uit de landen. Met desastreuze gevolgen voor hun aandelenmarkten en valuta. Centrale bankiers komen nu in actie om investeerders binnen te houden.

Turkse en Indiase rente omhoog

Zo kwam dinsdag de Turkse centrale bank in actie. Na spoedberaad besloot de centrale bank de rente meer dan te verdubbelen van 4,5 naar 10 procent om de waardedaling van de Turkse munt te stoppen. Eerder die dag had de centrale bank van India ook onverwachts de rente verhoogd van 7,75 naar 8 procent nadat de Indiase roepie maandag wegzakte naar het laagste niveau sinds 14 november vorig jaar.

Ook Zuid-Afrika verhoogde woensdag plotseling de rente. Brazilië zal volgens sommige analisten niet achterblijven. Wat is er aan de hand met de BIITS en waarom zijn ze plots uit de gratie bij beleggers?

Zorgen over China

Waar iedereen eerder nog vol hoop naar het oosten keek, overheerst nu de vrees. China kon uitgroeien tot de tweede economie ter wereld door ’s werelds grootste werkplaats te worden. Goedkope Chinese krachten die onze iPhones en laptops in elkaar sleutelen, zijn steeds meer gaan verdienen.

Het is aan de leiding van het communistische land om de economie meer te laten teren op binnenlandse consumptie in plaats van buitenlandse investeringen, zoals Z24's Jeroen de Boer onlangs al schreef. Handicap daarbij is het feit dat het land kampt met een fikse schuldenberg.

Of – en vooral hoe – de Chinezen erin slagen om hun economie om te vormen van een investeringseconomie naar een consumptie-economie weet niemand.  Gedreven door deze onzekerheid en angst kelderden aandelen en valutamarkten in opkomende landen na een zwak cijfer over de Chinese industrie vorige week.

China heeft minder grondstoffen nodig

Niet alleen heeft de hele wereldeconomie last van een trager groeiend China, opkomende landen zoals Indonesië en Brazilië hebben nog een extra probleem. Als werkplaats van de wereld had China een haast onstilbare honger naar grondstoffen.

Veel opkomende landen profiteerden hiervan en konden dankzij de verkoop van hun bodemschatten mooie groeicijfers realiseren. Het moderniseren van de eigen economie kwam op het tweede plan.

Wanneer Chinese fabrieken niet meer op volle toeren draaien en de vraag naar grondstoffen wat afneemt, heeft dit directe negatieve gevolgen voor de inkomsten van de exporterende landen. Ten eerste komt er door lagere verkopen simpelweg minder geld in het laatje. Ten tweede komt hierdoor de eigen munt onder druk te staan. Er is immers ook minder vraag naar geld om de grondstoffen mee af te rekenen.

Dollars stromen terug naar de VS

Vanuit Amerika komt een andere belangrijke bedreiging op de landen af. Tijdens het World Economic Forum in Davos sprak IMF topvrouw Lagarde vorige week haar zorgen uit over de negatieve effecten van de afbouw van het steunprogramma ('taperen') in de VS op de fragiele club van vijf opkomende landen.

Vanaf deze maand is de Amerikaanse Fed langzaam begonnen minder obligaties op te kopen en zo minder dollars in het financiële systeem te pompen. Hiermee wordt de stroom aan dollars die eerder naar opkomende landen stroomden afgeknepen.

Hoe omvangrijk die stroom van dollars is wordt geïllustreerd door gegevens van de Bank of International Settlements (BIS). Uit onderzoek van de BIS bleek dat sinds de Fed begon met het strooien van dollars de handel in valuta een enorme boost heeft gekregen. In 2010 signaleerde de BIS dat de valutahandel sinds 2007 met 20 procent toe was genomen. In de periode 2010 tot 2013 groeide de internationale valutahandel met nog eens 40 procent volgens de laatste gegevens van de bank.

Beleggers stuurden hun gratis dollars massaal naar snelgroeiende opkomende economieën zoals India, Turkije en Brazilië. Je moest hier je best doen om geld te verliezen met rentestanden om van te dromen en aandelenkoersen die maar bleven klimmen. De economische groei van de fragiele vijf werd gestuwd door een cocktail van de hoop op verdere groei en goedkoop vreemd geld. Nu droogt die stroom gratis dollars langzaam op en verdampt de hoop op snelle groei. Beleggers zoeken de uitgang op.

Interne problemen

Alsof de ellende die uit China en de VS komt niet genoeg is voor de BIITS, hebben de vijf ook allemaal hun eigen binnenlandse sores. De regeringen van geen van deze landen heeft de politieke moed gehad om in de afgelopen vette jaren de economie te moderniseren.

De buitenlandse centen werden gebruikt om in feite boven hun stand te leven. Alle vijf landen kampen al jaren met een tekort op de handelsbalans dat wordt gedicht met de instroom van vreemde valuta.

Met verkiezingen voor de deur hoeven we vanuit Brazilië en India voorlopig geen verbetering te verwachten. Turkije kampt met politieke onrust en in Zuid-Afrika komt de onvrede onder de bevolking steeds meer aan de oppervlakte door stakingen.

Geen zicht op verbetering

Sommige mensen zeggen wel: ellende komt altijd in drieën. Voor de BIITS is dit zeker het geval. Bovendien is er op geen enkel front op korte termijn verbetering in zicht.

Fragiel is een label waar de landen nog wel even mee opgescheept zullen zitten, tenzij de situatie nog verder verslechtert.

Lees ook

Staat China aan de vooravond van een economische crisis?

Niet Frankrijk, maar Nederland is zieke man Europa, blijkt uit deze grafieken

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl