Met de dood van Hugo Chávez, ligt het voor de hand dat de olieproductie van Venezuela op lange termijn weer wat toe zal nemen. Dit zal de olieprijs drukken, signaleert Eline Ronner.

De economie van Venezuela leunt op de olie-export. De Zuid-Amerikaanse staat heeft met bijna 300 miljard vaten de grootste oliereserves ter wereld.

Bovendien heeft het een hoeveelheid gasreserves waar we in Nederland alleen maar van kunnen dromen. Kortom: het land is een grote speler op de energiemarkt.

Oliesector in greep van Chávez

Die rol had echter nog iets groter kunnen zijn. Onder president Hugo Chávez
heeft de Venezolaanse olie-industrie zich minder sterk ontwikkeld dan had
gekund. Sinds Chávez 14 jaar geleden aan de macht kwam in Venezuela, is de
olieproductie van het Zuid-Amerikaanse land met ongeveer een kwart ingezakt
tot 2,34 miljoen vaten per dag afgelopen januari. De export daalde met wel
50 procent onder zijn bewind.

Het staatsoliebedrijf Petróleos de Venezuela (PDVSA) bleef onder Chávez
verstoken van internationale investeringen. Het bedrijf werkte niet
efficiënt, waardoor er veel minder olie uit de grond kwam dan zou kunnen.

Belangrijke functionarissen werden aan het begin van de 21e eeuw door Chávez
de laan uitgestuurd en vervangen door een leger minder kundige, maar
gezagsgetrouwe medewerkers. Alles om een nog fermere grip te krijgen op het
bedrijf, dat in feite al jaren de cashcow van het land is.

Buitenlandse investeringen

Met de dood van de charismatische leider kan PDVSA weer in volle glorie
hersteld worden. Dat zal uiteraard tijd kosten. Bovendien zitten 's werelds
grote investeerders op dit gebied riant in Londen of New York. Zij kunnen
het staatsbedrijf het beste oplappen.

Als aasgieren zullen beleggers in het zwarte goud rondom Caracas cirkelen in
hun privéjets. Het is echter nog de vraag onder welke voorwaarden ze
eventueel neer mogen strijken. Tot slot kan het nog jaren duren voordat
buitenlandse investeringen in de Venezolaanse oliewinning hun vruchten
zullen afwerpen.

Nieuwe regering

Olie en politieke macht zijn in Venezuela nauw aan elkaar verbonden. De
ingezakte olieprijs in 1997-1998 zorgde voor onvrede onder Venezolanen, die
vervolgens Chávez aan de macht hielpen. Vervolgens waren het de stijgende
opbrengsten van duurdere olie die Chávez in staat stelden om steeds meer
macht naar zich toe te trekken.

Het ligt voor de hand dat de nieuwe regering zich van dezelfde tactiek zal
bedienen. Hoe meer geld ze kunnen verdienen aan de olie, hoe meer geld er is
om het volk rustig en tevreden te houden.

In een persbericht gaf PDVSA vandaag aan dat de productie van olie gewoon op hetzelfde niveau doorgaat. Dat is maar goed ook, want de hele economie drijft daar op (zie kader). Op de korte termijn zal dus naar verwachting veel bij het oude blijven wat de oliewinning in Venezuela betreft. Al is het alleen maar om het volk rustig te houden.

De nieuwe regering die na de verkiezingen over ongeveer een maand aan de macht
komt, zal er op langere termijn baat bij hebben om te proberen de productie
op te voeren en buitenlandse investeerders toe te laten om PDVSA beter te
laten lopen. Het zal simpelweg meer geld in het laatje brengen.

Gevolgen voor de OPEC

Meer Venezolaanse olie zal de spanning binnen de Organisatie van Olie
Exporterende Landen (OPEC) opvoeren. Een sleutelrol is weggelegd voor de
Saoedische oliesjeiks. Uiteindelijk bepalen zij de olieprijs. Met een
productie van zo’n 9 miljoen vaten per dag is Saoedi-Arabië veruit de
belangrijkste olieproducent ter wereld.

Wanneer Venezuela de productie opvoert zal dit een drukkend effect hebben op
de prijs van een vat olie. Tenzij andere landen minder olie oppompen. Meest
voor de hand liggende kandidaat om dan minder olie te produceren is Saoedi
Arabië. De sjeiks zouden op lange termijn een wisseling van de wacht in
Caracas dus weleens diep in hun portemonnee kunnen gaan voelen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl