Economen van Rabobank pleitten er onlangs nog voor: de lonen kunnen in Nederland best hoger om het groeitempo van de economie een impuls te geven, na de zeven magere jaren die we achter de rug hebben.
Het lijkt erop dat werkgevers inmiddels ruimte zien om werknemers weer wat extra te geven, zowel bij de overheid als het bedrijfsleven.
De stijging van de cao-lonen is in bijna zeven jaar niet zo hoog geweest als in het derde kwartaal van 2016, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag.
Ten opzichte van een jaar eerder was de toename 2,1 procent. Het verschil met de inflatie is in dertig jaar niet zo groot geweest.
Het verschil tussen de cao-loonstijging en de inflatie was voor het laatst zo groot in 1986, aldus het statistiekbureau. Ook in dat jaar was de inflatie laag.
Al sinds het derde kwartaal van 2014 stijgen de cao-lonen sneller dan de inflatie. Sinds het tweede kwartaal van 2015 is het verschil steeds groter geworden, onder meer doordat de inflatie naar nul daalde.
Stijging lonen bedrijfsleven 1,9 procent
De lonen stegen in het derde kwartaal met 3,5 procent het meest bij de cao-sector overheid. Bij particuliere bedrijven en in de gesubsidieerde sector was dat respectievelijk 1,9 en 1,1 procent.
Sinds het eerste kwartaal van vorig jaar is de stijging van de lonen bij de overheid hoger dan die in de andere twee sectoren. Het gaat hier om een inhaalslag na een periode waarin bij veel overheidscao’s de nullijn werd gehanteerd, merkt het CBS op.
Op het niveau van de bedrijfstakken deed de hoogste cao-loonstijging zich het laatste jaar voor in het onderwijs (4,5 procent). Dit komt voornamelijk door de loonsverhogingen in de vier grote onderwijscao’s. In de financiële dienstverlening namen de lonen met 0,8 procent het minst toe.