De onderhandelingen over het vertrek van de Britten uit de Europese Unie zijn afgelopen maandag officieel van start gegaan. Daarbij gaat het in eerste instantie om twee dossiers: de financiële boedelscheiding en de rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en omgekeerd.

De rechten die EU-landen aan elkaars burgers toekennen, gaan verder dan verblijfsvergunningen. Het draait ook om zaken als het recht op onderwijs, toegang tot de gezondheidszorg en sociale verzekeringen.

Vanuit EU-zijde wordt ervoor gepleit dat burgers uit EU-landen die nu in het VK wonen, al hun huidige rechten behouden. Dus niet alleen verblijfsvergunningen, maar ook de toegang tot de Britse gezondheidszorg en sociale verzekeringen.

Onderstaande grafiek, samengesteld door databureau Statista voor Business Insider Nederland, geeft aan voor welke EU-landen er het meest op het spel staat.

EU-burgers in VK: Polen, Ieren en Roemenen

Absoluut gezien maken Polen (ruim 900 duizend) het gros uit van de 3,5 miljoen EU-burgers die het Verenigd Koninkrijk telt. Daarna komen de Ieren, Roemenen en Portugezen. Maar Nederland valt met 81 duizend burgers in het VK ook niet helemaal uit te vlakken.

Omgekeerd zitten er 1,2 miljoen Britten in andere EU-landen. Die willen ook graag dat bijvoorbeeld hun diploma's automatisch erkend blijven in de EU en dat ze vrij kunnen bewegen tussen EU-landen.

Volgens de Britse krant The Guardian kunnen spanningen tussen het VK en de EU vooral optreden bij het regelen van toekomstige rechten na de Brexit.

De EU wil bijvoorbeeld dat opgebouwde rechten niet alleen gelden voor degenen die nu in Groot-Brittannië wonen; ook opgebouwde rechten van EU-burgers die in het verleden in het VK hebben gewoond, zouden behouden moeten blijven.

Vanuit de Europese Unie wordt verder gehamerd op behoud van rechten van bijvoorbeeld gezinnen van EU-burgers die mogelijk in de toekomst nog willen verhuizen naar het VK. De vraag is waar de Britse regering wat dit betreft de grens wil trekken.