- Wie als kind met katten in aanraking komt, loopt mogelijk een hoger risico op schizofrenie, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
- De boosdoener is de parasiet Toxoplasma gondii, die katten bij zich dragen en door kunnen geven aan mensen.
- Van belang is echter wel dat toxoplasmose zelden tot ziekteverschijnselen leidt, hoewel besmettingen relatief veel voorkomen.
- Lees ook: Kind of kat…of allebei: dit zijn de kosten van een extra huisgenoot
Katten kunnen parasieten doorgeven die de kans op geestesziekten bij kinderen kunnen vergroten, zo blijkt uit een vorige maand gepubliceerd onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Schizophrenia Bulletin.
De onderzoekers concludeerden dat een kat als huisdier de kans op schizofrenie kan vergroten. De wetenschappers, van de universiteit van Queensland in Australië, analyseerden zeventien eerdere studies die de link tussen katten en schizofrenie onderzochten. Een ‘meta-analyse’, zoals dat heet.
Overigens zijn het niet de katten zelf die schizofrenie veroorzaken. De boosdoener is de parasiet Toxoplasma gondii, die katten bij zich dragen en door kunnen geven aan mensen. Eenmaal besmet kan deze parasiet de hersenen van zijn gastheer of -vrouw beïnvloeden en leiden tot persoonlijkheidsveranderingen, psychotische symptomen en de ontwikkeling van psychiatrische stoornissen, waaronder schizofrenie.
De parasiet vormt bij zwangere vrouwen extra risico voor het ongeboren kind. De ziekte Toxoplasmose, veroorzaakt door de parasiet, kan ook de ogen of hersenen van de baby beschadigen.
Van belang is echter wel dat toxoplasmose volgens het RIVM zelden tot ziekteverschijnselen leidt, hoewel besmettingen relatief veel voorkomen. "Eventuele tekenen van infectie zijn weinig specifiek: moeheid, lusteloosheid, soms wat koorts."
Kat en schizofrenie is correlatie, geen causatie
Ook valt er een kanttekening bij het recente onderzoek te plaatsen. Zo zijn vijftien van de zeventien geanalyseerde onderzoeken zogenoemde 'case-control studies', zegt de Australische psychiater Dr. Sanil Rege tegen Earth.com.
Bij zulke onderzoeken zijn er twee groepen: personen met de ziekte (cases) en personen zonder de ziekte (controls). Het doel is om te achterhalen wat risicofactoren zijn voor het oplopen van de ziekte. Er wordt dus geredeneerd van de uitkomst (schizofrenie) naar de oorzaak. Vanwege hun retrospectieve aard kunnen case-control studies enkel gebruikt worden voor het vaststellen van correlatie en geen causatie.
Bij de onderzoeken waren de cases, de mensen met schizofrenie, dus vaker blootgesteld aan katten. Maar de wetenschappers kunnen niet zeggen dat dit ook daadwerkelijk de oorzaak is van hun geestesziekte.