Het maken van een app voor smartphones is inmiddels een volwassen business. Er zijn zat ontwikkelaars die professioneel een degelijke applicatie in elkaar kunnen zetten. Maar professionele bureaus vragen meestal ook volwassen prijzen. Is het nog mogelijk om lowbudget een goede app op de markt te brengen?

We vragen het aan Joris van Meel, communicatiespecialist bij een verzekeringsmaatschappij en vader van twee kinderen. Hij is de bedenker van Baby Who is Who, een app voor iPhone en iPad waarmee kleine kinderen de gezichten en namen van familie en vrienden leren kennen.

“Mijn ouders wonen honderd kilometer verderop. Ik zag aan mijn dochter dat ze elke keer moest wennen aan bezoek en elke keer even dacht ‘wie zijn die mensen ook alweer’. Mijn broer zei dat hij een foto-album op zijn telefoon had gemaakt om zijn kind doorheen te laten bladeren. Toen dacht ik: daar moet een app voor zijn. Maar die was er niet.”

Van Meel ging aan de slag. “Het lijkt eerst zo onbereikbaar. Er is een website, Howmuchtomakeanapp.com, waar je kunt berekenen wat het kost om een app te laten maken. Je bent zó tien- tot vijftienduizend euro kwijt voor een heel klein appje. En dan is het natuurlijk maar de vraag of mensen je app wel gaan downloaden en gebruiken.”

Hoe vind je een betrouwbare bouwer?

“Zelf een app programmeren kan ik helemaal niet, dus ik ben gaan rondkijken op Fiverr.com. Daar vind je mensen over de hele wereld die van alles kunnen, van een liedje schrijven tot een logo ontwerpen óf een app maken. Ik had al snel een ontwikkelaar gevonden met goede reviews, een man in India.”

De ontwikkelaar kwam wel direct met een tegenvraag: wat wil je eigenlijk? “Hij zei: ga eerst eens met een designer sparren. Dus ik contact gezocht met een designer in Bangladesh. Die stuurde me vier heel lelijke schermen, maar dat is wel heel nuttig. Je moet eerst de 'flow' bepalen: wat gebeurt er als je op welke knop drukt. Welke functionaliteit moet erin zitten? Dan pas kun je je app laten maken.”

Maar hoe weet je of je die partij in India kunt vertrouwen? “Het ging al heel snel over een eerste aanbetaling van 200 dollar. Daardoor begon ik te aarzelen. Toen hij dat merkte, gaf hij me referenties van andere klanten in Nederland. Ik heb toen een man gesproken van een reclamebureau en die was laaiend enthousiast over Anil.”

Goed testen is heel erg nuttig, trek daar veel tijd voor uit.

Na een reeks gesprekken en ontwerpen heeft Van Meel dan ineens de eerste testversie in handen. “Dan ga je ermee spelen en je laat de app aan je vrouw zien. Die zegt: 'waarom werkt dit niet', en zo ga je verder.”

Van Meels dochter is nu twee en zijn jongste zoon is zeven weken geleden geboren. Zijn eigen dochter kon dus proefpersoon zijn. “Zeker in het begin vond ze het te gek. Ik heb een foto van mijn vader erin gezet, die eerst gewoon opa Kees heette. In het appje hoorde mijn dochter bij die foto mij steeds zeggen 'opa Keessie!' Toen ze dat riep toen hij binnenkwam, wist ik: het werkt!”

Veel mensen om feedback vragen is heel waardevol, maar ook nogal schrikken. “Je krijgt zo belachelijk veel goeie reacties terug. Van een oud-studiegenoot kreeg ik twee A4'tjes met allemaal heel goede technische opmerkingen. Geweldig, maar ik dacht ook: 'ik had jullie nooit wat moeten vragen'. Het leek wel alsof ik helemaal opnieuw moest beginnen.”

Maar het hoort erbij als je een goede applicatie wil maken, vindt Van Meel. “Je moet je app pas online zetten als je er helemaal achter staat, anders heb je helemaal geen zin om het concept te verkopen. Dan maar twee maanden later klaar.”

Ga er niet van uit dat je er rijk van wordt.

Baby Who is Who staat in Apple's App Store voor 1,99 euro en er is een gratis versie met advertenties. Van Meel laat het scherm zien waarmee hij kan volgen hoe zijn apps het doen: 213 downloads, 94,68 dollar aan inkomsten. Daar komen nog advertentie-inkomsten bij, maar Apple's deel gaat er nog vanaf. Apple vraagt 99 dollar per jaar voordat je in de App Store mag staan, en ze pakken 30 procent van je inkomsten.

Voorlopig zit rentenieren er dus nog niet in, maar Joris van Meel vindt het niet erg; het ontwikkelen van de app is voor hem half hobby, half werk. “Ik ben in totaal 2.000 dollar kwijt aan dit project en ik ga er gewoon vanuit dat ik dat niet terugverdien. Het is gewoon mooi om ideeën werkelijkheid te laten worden. Een ander gaat vissen en koopt een dure hengel. Ik ben communicatie-meneer en ik wou weten hoe die wereld werkt. Daardoor heb ik veel dingen geleerd die ik ook in mijn werk kan gebruiken.”

Marketingbudget

Zelfs als een app een groot succes wordt, is het niet alleen maar feest. “Grote jongens schijnen voortdurend te speuren naar apps die succes hebben. Die bouwen ze dan na en gooien er een flink marketingbudget tegenaan. Ik heb nul marketingbudget. Ik heb in de algemene voorwaarden iets gezet als 'weet dat ik op je schouder zit als je mijn idee steelt, dan zal ik steeds in je oor schreeuwen hoe oncreatief je bent'.”

Meer dan dat kun je als app-ontwikkelaar eigenlijk niet doen, meent hij. “Je idee beschermen is volgens mij redelijk onmogelijk. Het enige dat je kunt doen is gelijk je naam vestigen, zodat het voor een ander geen zin heeft om je na te maken omdat iedereen jou kent.”

Kwaliteit kost tijd

Van Meel had eigenlijk verwacht dat het snel voor elkaar zou zijn, omdat het zo'n simpel idee was. Toch duurde het ontwikkelen, inclusief testen, ongeveer acht maanden. Dat heeft deels te maken met het uitgebreide proces om in de App Store te mogen staan.

Als je een nieuwe versie van je app uploadt, dan moet je wachten tot het team van Apple de app heeft goedgekeurd. Baby Who is Who is drie keer afgewezen voordat hij eindelijk werd toegelaten, vertelt Van Meel. “De eerste keer crashte hij op hun device, terwijl hij het bij ons wel deed. Daarna kwam ik erachter dat de app aan heel veel extra eisen moet voldoen, omdat het een app is voor kindjes onder de vijf jaar. Zo gaat er steeds twee à drie weken overheen.”

In het skypen met India is ook flink wat tijd gaan zitten. “Zeker vijftien keer skypen, elke keer anderhalf uur. In Nederland ben je dan al 2.000 euro verder. Met Anil kon ik een vast bedrag afspreken, en af en toe is er wat bijgekomen voor extra functionaliteit.” De sessies vinden plaats om half zeven 's avonds. Dan is het door het tijdsverschil van 5,5 uur wel al nacht in India, maar de ontwikkelaar heeft zijn hele ritme afgesteld op klanten in het Westen.

Eind juli werd Van Meels app eindelijk geaccepteerd, in hetzelfde weekend dat zijn zoon werd geboren. Toen de goedkeuring van de Amerikaanse techgigant eenmaal binnen was, maakte Van Meel eerst nog de gratis versie, om ze eind augustus beide tegelijk openbaar te maken. “Ik heb niet met strakke deadlines gewerkt, zoals ik voor mijn baas zou hebben gedaan. Daar is de bouwer ook blij mee. Het zou wel veel sneller kunnen.”

Als de app er eenmaal is, ben je nog niet klaar

Het werk begint pas op het moment dat de applicatie in de App Store staat. “Mijn vrouw zei dat ze had verwacht dat ik meer tijd zou hebben nu die app online staat, maar het is alleen maar meer tijd gaan kosten.”

Er moet nu aan promotie gedaan worden, zoals persberichten sturen en erover bloggen. En er zijn nog steeds probleempjes die opgelost moeten worden. “In die gratis versie zouden advertenties te zien moeten zijn, maar dat gaat nog niet helemaal goed. Daar moet ik nog achteraan. Ik zie ook nog steeds dingen die makkelijker en beter kunnen. Dat wordt de eerstvolgende update.”

Er zijn al meer plannen voor de toekomst. Uitbreiding naar het buitenland bijvoorbeeld. Er zit al ondersteuning in voor vijf verschillende talen, mede dankzij Van Meels Duitse oppas, Argentijnse neef en ex-schoonmoeder die docente Frans is. “Ze hebben allemaal een vertaling gemaakt voor een reep chocola. Maar voorlopig richt ik me alleen op Nederland hoor.”

Ook een mogelijke richting werd aangedragen door een vriend. “Hij zei: mijn moeder is dement aan het worden, kun je voor haar niet net zoiets maken? Alles staat nu, dus ik zou het concept voor die doelgroep kunnen aanpassen. Maar eerst wil ik de bestaande app aanscherpen, dan kijken we wel.”

Creatief proces

Is het het nou allemaal waard geweest? Joris van Meel vindt van wel. “Het is een heel creatief proces, ik zou het zeker opnieuw doen.”

Bedrijven die ook een app willen, moeten zich wel afvragen wat ze er precies mee willen bereiken. “De investering is natuurlijk afhankelijk van wat voor app je wilt. Die van mij is super eenvoudig. Maar je moet je ook afvragen: ben je er niet ook met een mobiele website? Vaak is dat al voldoende. Laat je in ieder geval niet weerhouden door je gebrek aan kennis of je kleine budget. Het is een mooi project waar ik veel energie van heb gekregen.”