Bijna twee maanden nadat hij officieel het stokje overnam van de overleden president Chávez, zit Nicolas Maduro met een berg aan economische en politieke problemen, aldus Z24’s Eline Ronner.
Sinds de voormalige buschauffeur president van Venezuela is, is de inflatie opgelopen tot bijna 30 procent en is er een tekort aan alles. Van etenswaar zoals maïsmeel tot aan olie en toiletpapier. Oorzaak is een giftige cocktail van slecht wisselkoersbeleid, haperende staatsbedrijven en een terugval in de uitgaven van de overheid.
Aan schandalen heeft het land ook geen gebrek. Eerst waren er de beschuldigingen van stembusfraude, daarna dook er een urenlange opname op waarin de favoriete talkshowhost van Chávez (Mario Silva) tegen een Cubaanse overheidsfunctionaris vertelt wat er allemaal mis is binnen het bestel. De overheid is corrupt en de regering verdeeld. Wie het geduld (en voldoende kennis van het Spaans) heeft kan hem tijdens de opname de situatie treffend horen omschrijven: “We zitten in een zee vol stront.”
Venzuela stagneert
Maar even terug naar de economie:
In 2012 groeide de economie nog met 5,5 procent. Voor dit jaar zit er volgens het IMF slechts 0,1 procent groei in het vat. De inflatie wordt dit jaar door het IMF geraamd op 27, 3 procent, de werkloosheid op 7,8 procent.
Al was de basis voor alle problemen al jaren aanwezig, ze komen onder de nieuwe leider in rap tempo aan het licht.
Devaluatie
In februari van dit jaar devalueerde de Centrale Bank van het land de bolivar met 32 procent ten opzichte van de dollar. Er werd bepaald de koers bij te stellen van 4,3 bolivar naar 6,3 bolivar per dollar. Het idee hierachter was om meer bolivar te krijgen per dollar, want het land krijgt vooral via de export van olie die in dollars wordt afgerekend veel inkomsten. Het begrotingstekort was in 2012 opgelopen naar 8,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) en zou met de devaluatie bijgeschaafd kunnen worden.
Vorig jaar spendeerde de regering Chavez miljarden aan populistische projecten. Om herverkiezing zeker te stellen deelde wijlen president Hugo Chávez geld uit aan arme moeders en zette hij grootse projecten op om nieuwe appartementen voor de armen uit de grond te stampen.
Om de plannen te bekostigen leende Caracas 36 miljard dollar van China en gaf het voor 21 miljard dollar aan staatsobligaties uit. Nu er even geen verkiezingen op het programma staan, doet de overheid het wat rustiger aan en heeft het de uitgaven teruggeschroefd. Volgens de meest recente ramingen van het IMF heeft dit grote gevolgen voor de economische groei van het land.
Olie
Intussen drijft de economie van Venezuela al jaren op olie, maar er wordt veel minder olie opgepompt dan in principe zou kunnen. Dat komt omdat de staatsoliebedrijven verstoken zijn van de broodnodige investeringen en niet efficiënt kunnen functioneren. Gedurende Chávez's bewind daalde de export (gemeten in vaten olie) met wel 50 procent.
Ook de vele andere bedrijven die onder het bewind van Hugo Chávez zijn genationaliseerd kampen met allerlei problemen. De staat investeert niet of weinig en gebruikt ze als melkkoe. Gevolg is dat de productie van menig staatsbedrijf in elkaar is gezakt. Sidor, een staalbedrijf dat vijf jaar geleden in handen van de overheid kwam, zou inmiddels slechts op de helft van de capaciteit draaien, aldus persbureau Reuters. Als klap op de vuurpijl komen daar nog chronische problemen met personeel bovenop.
De weinige bedrijven in private handen zijn erg terughoudend met investeringen. De meeste opdrachten worden immers aan de staatsbedrijven gegund in plaats van aan hen. Bovendien is de relatie tussen het bedrijfsleven en de overheid ronduit slecht. Deze maand beschuldigde president Maduro het grootste private bedrijf Polar ervan producten te verstoppen en expres de productie te hebben teruggeschroefd. Polar produceert trouwens van alles: van bier tot rijst. De ruzie is overigens -althans voor de buitenwacht- bijgelegd melden diverse media.
Kortom: in Venezuela wordt er - behalve olie - niet bijster veel geproduceerd en is het land steeds afhankelijker geworden van import.
Afhankelijk van import
Het grote nadeel van de recent devaluatie van de bolivar is dat buitenlandse producten enorm in prijs zijn gestegen voor de Venezolanen.
Bovendien is het vrijwel onmogelijk voor veel partijen om aan vreemde valuta te komen. Met name Amerikaanse dollars zijn lastig te krijgen. Al jaren manipuleert Caracas de koers van de bolivar met een complex web aan systemen. In maart van dit jaar is er een nieuw systeem aan dat web toegevoegd: Sicad .
Simpel gezegd is Sicad een soort marktplaats voor importerende bedrijven die vreemde valuta nodig hebben. Een speciale commissie bepaalt welke bedrijven geld mogen wisselen via dit systeem. Daarnaast stelt de commissie vast hoeveel geld er gewisseld mag worden. Bedrijven moeten ook de bonnetjes overhandigen van de producten die ze willen kopen in het buitenland. De hele transactie zal vervolgens worden afgehandeld door de Centrale Bank zodat bedrijven de buitenlandse muntsoorten niet zelf in handen krijgen en er dus niets weg kan vloeien naar een illegaal circuit. Voor de liefhebbers hier de link naar de uitgebreide beschrijving van de Centrale Bank van Venezuela van het systeem.
Geen licht aan het einde van de tunnel
Op korte termijn lijken er geen substantiële verbeteringen op te treden in de deplorabele situatie waarin het land verkeert. Zo lang de overheid in eigen land de productie blijft temperen en de poorten gesloten houdt voor buitenlandse waar, zullen rijen voor de supermarkt nog wel blijven bestaan.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl