De Europese Centrale Bank grijpt nog even niet in met nieuwe maatregelen om de lage inflatie en de zwakke economische groei te lijf te gaan. Maar president Mario Draghi hintte op stevige actie begin 2015. Ook als Duitsland het daar niet mee eens is.

Dat bleek donderdag bij de toelichting die ECB-president Mario Draghi gaf op het besluit om de belangrijkste rentetarieven ongewijzigd te laten.

De meest recente economische indicatoren wijzen op aanhoudend zwakke economische groei en lage inflatie in de eurozone.

Lage inflatie eurozone houdt aan

De economen van de Europese Centrale Bank hebben zowel voor de economische groei als voor de inflatie hun verwachtingen neerwaarts bijgesteld.

Voor 2015 is de verwachting nu een economische groei van 1 procent in de eurozone en voor 2016 een groei van 1,6 procent; de gemiddelde inflatie voor de eurozone wordt in 2015 op 0,7 procent ingeschat en in 2016 op 1,3 procent.

Echter, in deze prognoses is de recente sterke daling van olieprijzen nog niet volledig meegenomen, zo benadrukte ECB-president Draghi donderdag.

Ter indicatie gaf Draghi aan dat indirecte effecten van lagere olieprijzen, onder andere op transportprijzen, een negatief effect op de inflatie kunnen hebben van 0,4 procentpunt in 2015. "De inflatie kan dus nog verder dalen dan het niveau van 0,3 procent afgelopen november. We kunnen niet toestaan dat dit voor langere tijd zo blijft."

De vrees is dat burgers en bedrijven gaan anticiperen op prijsdalingen en hun gedrag aanpassen. Dat kan in theorie leiden tot deflatie, een neerwaartse spiraal van lonen en prijzen, al nam Draghi het woord deflatie donderdag niet letterlijk in de mond.

Lage olieprijs mag niet leiden tot lagere lonen

Draghi gaf aan dat er enerzijds positieve koopkrachteffecten zijn van de recente forse daling van olieprijzen: energie wordt goedkoper voor consumenten en bedrijven.

Maar tegelijk is de centrale bank beducht dat lagere olieprijzen effect hebben op de uitkomst van loononderhandelingen en zo de structurele neerwaartse druk op lonen en prijzen versterken. Dat wil de centrale bank voorkomen, omdat dit een grote bedreiging zou zijn voor het economische herstel in de eurozone.

Per saldo is de ECB daarom van plan om begin 2015 - wanneer precies wilde Draghi donderdag niet zeggen - klaar staat om forse extra maatregelen te nemen.

Draghi gaf niet aan of het opkopen van staatsobligaties als middel wordt ingezet, als de ECB opnieuw in actie komt.  Met het opkopen van staatsobligaties kan de centrale bank marktrentes verder drukken. Lenen wordt dan nog goedkoper en de hoop is dat dit de kredietverlening stimuleert en de economische groei ondersteunt.

Monetaire financiering: Draghi staat klaar met geldpers

Wel gaf Draghi aan dat de bereidheid om extra maatregelen te nemen door de grote meerderheid van de leden van de ECB wordt gesteund, maar niet unaniem was. Het opkopen van staatsobligaties is ook besproken binnen het bestuur van de ECB.

Op de vraag of unanimiteit binnen het ECB-bestuur nodig is om over te gaan tot monetaire financiering - dus het aanzetten van de geldpers - antwoordde Draghi donderdag ontkennend. "Het belangrijkste is het mandaat dat we hebben om te zorgen voor prijsstabiliteit, met een inflatieniveau dan dichtbij de 2 procent."

De Italiaan gaf hiermee te kennen bereid te zijn ook zonder unanimiteit binnen het bestuur van de ECB over te gaan tot extreme maatregelen. Dit betekent dat Draghi ook bereid is in het bijzonder Duitsland te trotseren. De ECB-president stelde donderdag dat de vormgeving van 'kwantitatieve verruiming' wel zo moet werken dat dit past binnen de regels van het Europese Verdrag.

Duits verzet

Binnen het bestuur van de Europese Centrale Bank ligt Duitsland al maanden dwars, als het gaat om het opkopen van staatsobligaties. Duitse centrale bankiers zijn beducht dat landen met hoge staatsschulden in Zuid-Europa hiermee te makkelijk wegkomen en minder druk voelen om harde maatregelen te nemen om de staatsfinanciën op orde te brengen.

De ECB besloot donderdag om de belangrijkste rentetarieven in het eurogebied ongewijzigd te laten. Het belangrijkste rentetarief waartegen de centrale bank aan banken leent, bleef gelijk op 0,05 procent. Ook moeten banken die bij de ECB geld willen stallen, een strafrente van 0,2 procent betalen.

Lees ook

6 gevolgen van de lage olieprijs

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl