ANALYSE – Het kabinet én president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) zijn boos op voorzitter Mario Draghi van de Europese Centrale Bank (ECB), die de rente opnieuw verlaagt. Tegelijk zou Draghi graag zien dat Nederland en Duitsland met belastingmaatregelen de economie een impuls geven.
In ongebruikelijk scherpe bewoordingen liet Knot, die als baas van de De Nederlandsche Bank een stem heeft in het beleid van de ECB, vrijdag weten dat hij het niet eens is met de meerderheidsbeslissing om het monetaire beleid nóg verder te versoepelen.
Knot wees onder meer op het risico van speculatie op de huizenmarkt en de beurs, als investeren met gratis geld nog goedkoper wordt.
Donderdag zorgde ECB-president Mario Draghi, vlak voor zijn vertrek, nog éénmaal voor vuurwerk. Hij duwde het niveau van de depositorente die banken betalen als ze geld bij de ECB stallen, nog wat verder in de min: van -0,4 procent naar -0,5 procent. Bovendien gaat ECB elke maand voor 20 miljard euro obligaties opkopen om marktrentes laag te houden.
De financiële wereld gaat Draghi nog missen als hij op 31 oktober opstapt. Binnen de grenzen van zijn functie, slaagde hij er redelijk goed in om de economie in de eurozone op de been te houden en om de markten voor te bereiden op zijn soms extreme maatregelen.
Vanuit het perspectief van de ECB zijn maatregelen nodig, omdat de inflatie in de eurozone veel te laag ligt. De ECB streeft naar een niveau van net iets onder 2 procent. De inflatieverwachting voor het lopende jaar werd echter teruggeschroefd van 1,3 procent naar 1,2 procent.
De bijstelling voor 2020 is helemaal pijnlijk: van 1,4 procent naar 1,0 procent. Vooral in Zuid-Europese landen is de inflatie heel erg laag. In Italië, Spanje en Portugal kwam de inflatie in juli uit op of zelfs onder 0,5 procent.
In Nederland is het beeld echter volstrekt anders. De inflatie ligt ruim boven de 2,5 procent. Dat toont ook meteen het dilemma van de ECB: het is voor de centrale bank onmogelijk om de inflatie overal op één niveau te krijgen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de Europese landen simpelweg te groot.
ECB: Duitsland en Nederland moeten méér investeren
Christine Lagarde, die Draghi eind volgende maand opvolgt, heeft al gezegd dat landen met een lage staatsschuld fiscale maatregelen moeten nemen om de economie een impuls te geven. In plaats van op de economische rem te trappen door heel braaf de Europese begrotingsregels te volgen.
De komende jaren gaat duidelijk worden of het Lagarde lukt om Duitsland, Nederland en andere Noord-Europese landen in beweging te krijgen.
Tijdens de toespraak van Draghi van donderdag viel de euro met bijna 1 procent terug ten opzichte van de dollar tot het laagste niveau sinds begin 2017. Meteen daarna veerde de munt echter weer op.
Financiële partijen rekenden blijkbaar op nog groter vuurwerk bij het afscheid van Draghi. De kans is groot dat de euro de komende tijd meer terrein gaat winnen. Het is namelijk nog maar afwachten of Lagarde kort na haar aantreden de trukendoos durft open te trekken.
Aan de overkant van de oceaan staat Federal Reserve-voorzitter Jerome Powell onder grote druk van president Donald Trump om de rente verder te verlagen. En bij een beleidsrente van 2,25 procent kan dat in grotere stappen dan de de ruimte die de ECB nog over heeft. Het echte vuurwerk moet dus nog komen.
Joost Derks is valuta-expert en algemeen directeur bij de Nederlandsche Betaal & Wisselmaatschappij (NBWM). Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.