De bestuurders van de Europese Centrale Bank (ECB) hebben bij hun meest recente beleidsvergadering de mogelijkheid besproken om op voorhand nieuwe maatregelen te treffen om de economie in de eurolanden te ondersteunen.
Dat blijkt uit de notulen van die vergadering, die donderdag werden gepubliceerd.
Uiteindelijk werd besloten om de ontwikkelingen in de periode tot het volgende rentebesluit, op 10 maart, af te wachten. Dan komt de ECB ook met nieuwe ramingen voor onder meer de inflatie in de eurozone.
Centrale bankiers wierpen bij de vorige vergadering wel de vraag op of de ECB in een situatie met groeiende risico’s niet sneller in actie moet komen, in plaats van af te wachten tot welke problemen de risico’s leiden. Hier werd tegenin gebracht dat zo’n “verzekeringsbeleid” moeilijk vorm te geven is, omdat het lastig is overeenstemming te krijgen over de mogelijke gevolgen van risico’s.
Inflatie onder streefpeil
Na de vergadering van 21 januari zei ECB-president Mario Draghi al dat bij het volgende rentebesluit wordt bekeken of het stimuleringsbeleid moet worden uitgebreid. De inflatie in de eurozone ligt al geruime tijd ver onder het door de ECB nagestreefde peil van net geen 2 procent.
Veel centrale bankiers uit de eurolanden vrezen dat de verdere daling van de olieprijs ervoor zal zorgen dat de zeer lage inflatie steeds meer een structurele zaak wordt.
Economen verwachten dat de ECB op 10 maart de nu al negatieve depositorente verder zal verlagen. Verder zou de ECB kunnen besluiten om de opkoop van leningen (QE) uit te breiden.
Het monetaire beleid in de eurozone wordt bepaald door de centralebankpresidenten van de eurolanden en de zes uitvoerende bestuurders van de ECB.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl