Het blijft zo ongeveer het griezeligste wat je als bank kan overkomen: een internetrun op spaargelden. Het overkwam DSB Bank van ondernemer Dirk Scheringa. In 2009 viel de bank om nadat Pieter Lakeman spaarders opriep om hun geld weg te halen bij de Wognumse firma.
Hoewel Scheringa met de beschuldigende vinger naar toenmalig minister van Financiën Wouter Bos en De Nederlandsche Bank wijst, valt Scheringa zelf ook het nodige te verwijten.
Een reconstructie van hoe een Hollands succesverhaal eindigde in een nachtmerrie.
Start DSB Bank
Dirk Scheringa is een ondernemer die vanuit het Noordhollandse Wognum uitgroeide tot marktleider in leningen aan particulieren, met merknamen als Frisia en Postkrediet. Hij start zijn loopbaan bij de rijkspolitie, maar begint in 1975 aan een nieuwe carrière als financieel dienstverlener, als hij met zijn vrouw Baukje Scheringa-De Vries Buro Frisia opricht.
Scheringa’s succes op de markt voor consumptieve leningen smaakt naar meer en begin deze eeuw ontwikkelt hij plannen om grootbanken aan te vallen met bankproducten. Op 24 december 2005 krijgt Scheringa een bankvergunning van De Nederlandsche Bank (DNB).
Verdienmodel
Scheringa kopieert het verdienmodel dat hij hanteerde op de markt voor geldleningen, op de hypotheekmarkt: met lage rentepercentages klanten lokken om vervolgens te verdienen op de verzekeringen rondom die producten. Bij DSB Bank zijn dat vooral koopsompolissen waar provisies tot soms 80 procent mee werden behaald.
DSB is niet de enige bank die dergelijke provisies behaalt – de AFM meldt in juni 2009 dat zes grote financiële instellingen vergelijkbare provisies behalen. Maar de afhankelijkheid daarvan maakt DSB wel een atypische bank: klassieke banken verdienen een groot deel van hun inkomen met de rentemarge: het verschil tussen de rente die ze spaarders betalen en die ze in rekening brengen bij bedrijven of particulieren aan wie ze dat geld lenen.
DSB is als bank behoorlijk succesvol op de spaarmarkt. Eind 2008, drie jaar na het verkrijgen van de bankvergunning, heeft het voor 3,9 miljard euro aan spaargeld aangetrokken.
Daartegenover staat onder andere een hypotheekportefeuille van drie miljard euro en een kleine miljard euro aan consumptieve kredieten.
Die hypotheekleningen financiert DSB behalve met spaargeld ook door zogeheten securitisatieprogramma’s, waarbij schuldbewijzen worden uitgegeven met DSB-hypotheken als onderpand. Maar de kredietcrisis maakt het lastiger om zo geld op te halen. Hierdoor wordt de bank nog afhankelijker van spaargeld.
Maatschappelijke verontwaardiging over woekerpolissen én nieuwe wetgeving (die eenmalige hoge provisies verbieden) dwingen DSB naar een nieuw verdienmodel te zoeken, dat méér lijkt op dat van een klassieke bank: de rentemarge.
Het bedrijf is daar begin 2009 nog volop mee bezig.
Management
Het runnen van een bank vraagt om functies die nieuw zijn in het zakenimperium van Dirk Scheringa. De zorgplicht voor klanten, het risicobeheer en kennis van kapitaalmarkten vereist de inbreng van bancaire specialisten. Scheringa trekt daarvoor financiële professionals aan. Maar het verloop onder hen is zeer groot.
Scheringa zoekt ook prominente politici aan, allen van VVD-huize. Voormalig minister van Financiën Gerrit Zalm komt in juli 2007 binnen als hoofdeconoom om, na het vertrek van financieel directeur Jaap van Dijk, eind 2007 chief financial officer te worden. Zalm wordt door minister van Financiën Wouter Bos eind 2008 wordt gevraagd topman van ABN Amro te worden. Frank de Grave neemt Zalm’s functie bij DSB in februari 2009 over. De Grave verdwijnt binnen zes weken.
Officieel omdat er geen persoonlijke “match” zou zijn tussen De Grave en Scheringa. Officieus speelt mee dat De Grave zich niet kan vinden in Scheringa’s dominante rol bij DSB Bank.
Directe aanleiding voor het vertrek van De Grave is dat Scheringa tegen de zin van zijn financiële man in dividend wil uitkeren aan DSB-beheer, het bedrijf van Scheringa waarmee hij onder meer de voetbalclub AZ en zijn museum bestiert. De Grave vindt dat niet verantwoord omdat de bank het financieel lastig heeft. De Grave wordt door Scheringa aan de kant gezet.
In juli 2009 treedt een andere VVD'er in dienst bij de Bank: Robin Linschoten wordt chief risk officer. Scheringa geeft ook dan nauwelijks bevoegdheden uit handen. Als grootaandeelhouder en directeur trekt hij aan alle touwtjes. Zo beslist hij bijvoorbeeld ook over de relatie tussen bank en DSB Beheer, de houdstermaatschappij van zijn andere activiteiten, zoals zijn kunstcollectie, de voetbalclub AZ, een schaatsploeg en zelfs zijn veestapel. DSB Bank financiert deze liefhebberijen.
Toezicht
Zowel de Autoriteit Financiële Markten als De Nederlandsche Bank houden toezicht op financiële instellingen. De AFM toetst met name gedrag én producten, terwijl DNB vooral kijkt naar de financiële gezondheid en de integriteit van bestuurders.
De AFM krijgt relatief veel klachten van DSB-klanten. In mei 2009 krijgt de bank twee boetes van in totaal 120 duizend euro. De bank hanteert volgens de AFM te ruime interne regels waardoor mensen soms relatief hoge hypotheekleningen kunnen krijgen. Ook doet de bank te weinig moeite om bij consumenten na te vragen welk risico ze willen lopen.
DNB heeft volgens reconstructies van diverse media grote moeite met Scheringa’s vele petten en de gebrekkige interne organisatie die niet in de pas loopt met de snelle groei. Intensieve briefwisselingen en verscherpt toezicht culmineren uiteindelijk in een harde ingreep die begin oktober 2009 had moeten plaatsvinden: Dirk Scheringa én zijn rechterhand Hans van Goor, zouden aftreden als bestuurder. Joost Kuiper, een voormalig ABN Amro-bestuurder, zou de nieuwe leidsman worden. Scheringa moet een deel van zijn aandelen verkopen.
Maar zover komt het nooit.
Ondergang DSB Bank
In de loop van 2009 ontstaat een golf van negatieve publiciteit over DSB Bank. Televisieprogramma’s behandelen klachten van ontevreden klanten; ex-medewerkers van DSB geven anoniem toe hoe agressief ze financiële producten verkochten. Organisaties bundelen vermeende gedupeerden. De belangrijkste: de Stichting Hypotheekleed die vanaf juni 2009 wordt gesteund door Pieter Lakeman; en de Stichting Probleemhypotheken, waarvoor Jelle Hendrickx als woordvoerder optreedt.
Lakeman is een bedrijfsonderzoeker die al vanaf de jaren tachtig – en niet zonder succes - de strijd aan bindt met accountants en grote beursfondsen over vermeende financiële malversaties.
Op 1 oktober 2009 roept Lakeman in het tv-programma Goedemorgen Nederland spaarders op om hun geld weg te halen. Een faillissement zou gedupeerden meer kansen bieden om schade te verhalen.
De dagen daarna halen spaarders voor honderden miljoenen weg. Hierdoor komt DSB Bank in liquiditeitsproblemen. De bank wil een beroep doen op ECB-gelden. Die zijn beschikbaar voor banken die door de kredietcrisis in problemen zijn gekomen. DNB stelt echter een grens aan de toegang die DSB Bank krijgt tot noodkredieten van de centrale bank, omdat sprake zou zijn van oneigenlijk gebruik. In de nacht van zondag 11 oktober vraagt DNB de Amsterdamse rechtbank om DSB Bank onder een noodregeling te plaatsen. Dit verzoek wordt in eerste instantie afgewezen.
Op maandag 12 oktober lekt via De Volkskrant en Het Financieele Dagblad uit dat DNB wil ingrijpen bij DSB Bank. In de ochtenduren ontstaat een bankrun. Spaarders proberen massaal geld op te nemen; de site van DSB wordt onbereikbaar, al blijkt er tot twee keer toe een achterdeur te zijn waardoor spaarders toch bij hun geld kunnen. (Tevergeefs, blijkt later; de overschrijvingen zijn niet meer uitgevoerd.)
In de middag van 12 oktober wordt de noodregeling voor DSB Bank alsnog toegewezen en komt de bank onder toezicht te staan van twee bewindvoerders. Scheringa krijgt in de week die volgt tot twee keer toe respijt om zijn bank te laten redden door Nederlandse of buitenlandse partijen. Dat mislukt. Op 19 oktober verklaart de rechtbank in Amsterdam DSB Bank definitief failliet.
Rutger Schimmelpenninck en Joost Kuiper (eerder de beoogde nieuwe topman) treden op als curator.
Gevolgen faillissement
Door het faillissement verliezen 1814 werknemers hun baan. Twee derde van hen direct; 675 medewerkers mogen nog enige tijd doorwerken om lopende zaken af te wikkelen.
Na DSB Bank gaat Scheringa’s persoonlijke vehikel DSB Beheer ook failliet. Hierdoor verliest Dirk Scheringa naar eigen zeggen al zijn bezittingen, waaronder de circa 250 miljoen euro die hij als grootaandeelhouder in DSB Bank heeft zitten. Alleen Scheringa’s huizen in Spanbroek, Spanje en Drenthe blijven gespaard.
DSB telt 250 duizend rekeninghouders, met een totaaltegoed van 3,6 miljard euro. Zij krijgen hun tegoeden tot honderdduizend euro terug, op basis van het depositogarantiestelsel. Wie een achtergesteld deposito had, is zijn vermoedelijk geld kwijt. In totaal gaat het om 142 miljoen euro. Grootste slachtoffer is het Amerikaanse bedrijf Dekania dat 31 miljoen verliest.
DSB heeft 7,1 miljard euro uitgeleend. Wie een DSB-lening of hypotheek heeft, moet gewoon zijn betalingen nakomen. De curatoren maken geen collectieve afspraken met de stichtingen van vermeende gedupeerden.
Begin januari 2010 maken ze bekend slechts 150 schrijnende gevallen gevonden te hebben.
Jelle Hendrickx verlaat begin januari na onmin de Stichting Probleemhypotheken om individueel DSB-klanten te ondersteunen. Hij blijkt overigens aan diezelfde klanten met zijn eigen bedrijf ook nieuwe hypotheken te verkopen, waardoor hij via de provisies hiervoor alsnog aan de gedupeerden verdient.
De afwikkeling van het DSB-faillissement duurt naar verwachting vijf tot tien jaar.
Wie is er schuldig?
De val van DSB Bank leidt tot stevige discussie over de schuldvraag. De bal ligt deels bij eigenaar Dirk Scheringa, omdat hij de bank bleef besturen als ware het een eenmanszaak. Hij onderschatte bovendien het risico dat spaarders hun geld makkelijk kunnen weghalen bij een internetbank die in opspraak komt. Verzekeraars hebben ook imagoschade dankzij hun woekerpolissen, maar polishouders lopen minder snel weg.
Scheringa zelf wijst met de beschuldigende vinger naar minister Wouter Bos van Financiën en DNB, die zijn bank onvoldoende zouden hebben willen steunen.
Ook Gerrit Zalm komt als oud-bestuurder van DSB Bank onder vuur te liggen in diverse mediapublicaties. In de Tweede Kamer worden ook vragen gesteld over de rol van VVD-prominent Ed Nijpels, tot oktober 2009 commissaris bij DSB Bank, en sinds augustus 2009 voorzitter van pensioenfonds ABP. Pieter Lakeman bereidt namens de Stichting Hypotheekleed een claim voor tegen toezichthouder DNB.
Op verzoek van de Tweede Kamer verricht een commissie onder leiding van staatsrechtdeskundige Michiel Scheltema onderzoek naar de ondergang van DSB Bank. Daarbij worden zowel (oud-) bestuurders, als toezichthouders als AFM, DNB en het ministerie van Financiën onder de loep genomen.
Nijpels laat op 19 februari 2010 weten af te treden als voorzitter van pensioenfonds ABP, nog voor het oordeel van de commissie Scheltema over zijn optreden bij DSB Bank openbaar is. Als reden geeft Nijpels dat de negatieve publiciteit rond DSB Bank zijn functioneren bij ABP belemmert.
Op 1 maart pleit commissie-voorzitter Michiel Scheltema Gerrit Zalm vrij. Scheltema gaat mee met de conclusies van een onderzoek van De Nederlandsche Bank naar Zalm. DNB concludeert dat Zalm niet is beschadigd door zijn functioneren bij DSB Bank en kan aanblijven in zijn actuele rol als topman van ABN Amro.
Uit de rapportage van Scheltema blijkt echter ook dat de tweede financiële toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten, van mening is dat Zalm heeft gefaald bij DSB en ook moet opstappen bij ABN Amro. Scheltema vindt het oordeel van de AFM echter ondeugdelijk onderbouwd en schaart zich achter DNB als leidende toezichthouder.
Rapport Scheltema
Bij het uitkomen van het eindrapport van de commissie Scheltema op 29 juni 2010 krijgt DNB er wel van langs. De toezichthouder had 'zijn tanden moeten laten zien.' De risico's waren te groot als gevolg van tekortkomingen bij de leiding, Dirk Scheringa en zijn bestuur, en de organisatie zelf. De commissie oordeelt dat DNB in 2005 geen bankvergunning had moeten afgeven.
In het rapport worden de andere toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten, en toenmalig minister van Financiën Wouter Bos gespaard. Bos heeft volgens de commissie terecht besloten in 2009 geen steun aan de bank te geven, omdat aan de voorwaarden voor steun niet werd voldaan. De Autoriteit Financiële Markten heeft, gezien zijn beperkte bevoegdheden, juist opgetreden tegen de praktijken van de bank.
Scheringa schikt
De curatoren van de omgevallen bank gaan in de jaren na het faillissement achter Scheringa aan. Volgens de curatoren zijn het gedrag en de onkunde van Scheringa DSB fataal geworden. Zo investeerde hij veel in spelers voor AZ, een museum, een schaatsploeg en twee zakenvliegtuigen, terwijl zijn eigen financieel directeur had gewaarschuwd dat daar geen geld voor was.
De curatoren stellen Scheringa in 2012 aansprakelijk, eisen miljoenen euro's van de ondernemer en leggen beslag op twee huizen.
Op 1 november 2016 sluit Scheringa het DSB-hoofdstuk definitief af. Hij treft een schikking met de curatoren en betaalt 1 miljoen euro aan de boedel van de failliete bank. Ook zien Scheringa en zijn vrouw af van zo’n 10 miljoen euro aan vorderingen die ze bij DSB hadden ingediend.
Andersom laten de curatoren ook hun claims op de ondernemer vallen.
Schering weer in zaken
Scheringa zelf is intussen weer druk met ondernemen. De voormalige politieagent, bankier en AZ-eigenaar heeft een bedrijf dat zich bezig houdt met factoring.
CS Factoring neemt rekeningen van bedrijven over voor een lager bedrag dan op de factuur vermeldt. Lukt het CS Factoring alsnog de rekening te innen, dan is het verschil voor Scheringa. In 2015 boekte CS Factoring een omzet van 1,1 miljoen euro.