Spring naar de link onderaan deze pagina.

Management

Toezicht

Ondergang

Gevolgen

Wie is er schuldig?

Start

Dirk Scheringa is een ondernemer die vanuit het Noordhollandse Wognum is
uitgegroeid tot marktleider in leningen aan particulieren, met merknamen als
Frisia en Postkrediet. Maar hij wil ook de grootbanken aanvallen met
bankprodukten. Op 24 december 2005 krijgt hij een bankvergunning van De
Nederlandsche Bank (DNB).

Verdienmodel

Scheringa kopieert zijn verdienmodel dat hij hanteerde op de markt voor
geldleningen ook op de hypotheekmarkt: met lage rentepercentages klanten
lokken om vervolgens te verdienen op de verzekeringen rondom die producten.
Bij DSB Bank zijn dat met name koopsompolissen waar provisies tot soms 80
procent mee werden behaald.

DSB is niet de enige bank die dergelijke provisies behaalt – de AFM meldt in
juni 2009 dat zes grote financiële instellingen vergelijkbare provisies
behalen. Maar de afhankelijkheid daarvan maakt DSB wel een atypische bank:
klassieke banken verdienen een groot deel van hun inkomen met de rentemarge:
het verschil tussen de rente die ze spaarders betalen en die ze in rekening
brengen bij bedrijven op particulieren aan wie ze dat geld lenen.

DSB is als bank behoorlijk succesvol op de spaarmarkt. Eind 2008, drie jaar na
het verkrijgen van de bankvergunning, heeft het voor 3,9 miljard aan
spaargeld aangetrokken.

Daartegenover staat onder andere een hypotheekportefeuille van drie miljard
euro. Plus ¿ (Jeroen?) aan leningen voor consumptief krediet.

Die hypotheekleningen financiert DSB behalve met spaargeld ook door zogeheten
securisatieprogramma’s, waarbij schuldbewijzen werden uitgegeven met
DSB-hypotheken als onderpand. Maar de kredietcrisis maakt het lastiger om zo
geld op te halen. Hierdoor wordt de bank nog afhankelijker van spaargeld.

Maatschappelijke verontwaardiging over woekerpolissen én nieuwe wetgeving (die
eenmalige hoge provisies verieden) dwingen DSB naar een nieuw verdienmodel
te zoeken, dat méér lijkt op dat van een klassieke bank: de rentemarge.

Het bedrijf is daar begin 2009 nog volop mee bezig.

Management

Het runnen van een bank vraagt om functies die nieuw zijn in het zakenimperium
van Dirk Scheringa. Denk aan banen rondom compliance, risicobeheer,
kapitaalmarktkennis. Scheringa trekt daarvoor financiële professionals aan.
Maar het verloop onder hen is zeer groot.

Scheringa zoekt ook prominente politici aan, allen van VVD-huize. Voormalig
minister Gerrit Zalm kwam binnen als chief economist om, na het vertrek van
weer een financieel directeur, CFO te worden. Als hij eind 2008 overstapt
naar ABN Amro, neemt Frank de Grave in februari 2009 zijn functie over. Hij
verdwijnt al weer binnen zes weken, omdat hij zich niet kan vinden in
Scheringa’s dominante rol. In juli 2009 treedt Robin Linschoten aan als
chief risk officer.

Scheringa geeft ook als bankier nauwelijks bevoegdheden uit handen. Als
grootaandeelhouder en directeur trekt hij aan alle touwtjes.

Zo beslist hij bijvoorbeeld ook over de relatie tussen bank en DSB Beheer, de
houdstermaatschappij van zijn andere activiteiten, zoals zijn
kunstcollectie, de voetbalclub AZ, een schaatsploeg en zelfs zijn veestapel.
DSB Bank financiert deze liefhebberijen.

Toezicht

Zowel de Autoriteit Financiële Markten als De Nederlandsche Bank houden
toezicht op financiële instellingen. De AFM toetst met name gedrag én
produkten, terwijl DNB vooral kijkt naar de financiële gezondheid.

De AFM krijgt relatief veel klachten van DSB-klanten. In mei 2009 krijgt de
bank twee boetes van in totaal 120.000 euro. De bank hanteert volgens de AFM
te ruime interne regels waardoor mensen soms relatief hoge hypotheekleningen
kunnen krijgen. Ook doet de bank te weinig moeite om bij consumenten na te
vragen welk risico ze willen lopen.

DNB heeft volgens reconstructies van diverse media grote moeite met
Scheringa’s vele petten en de gebrekkige interne organisatie die niet in de
pas loopt met de snelle groei. Intensieve briefwisselingen, overleggen
etcetera culmineren uiteindelijk in een harde ingreep die begin oktober 2009
had moeten plaatsvinden: Dirk Scheringa én zijn rechterhand Hans van Goor,
moeten aftreden als bestuurder. Joost Kuiper, een voormalig ABN
Amro-bestuurder zou de nieuwe leidsman worden. Scheringa moet een deel van
zijn aandelen verkopen.

Maar zover komt het nooit.

Ondergang

In de loop van 2009 ontstaat een golf van negatieve publiciteit over DSB Bank.
Televisieprogramma’s behandelen klachten van ontevreden klanten;
ex-medewerkers van DSB geven anoniem toe hoe agressief ze financiële
produkten verkochten. Organisaties bundelen vermeende gedupeerden. De
belangrijkste: de Stichting Hpotheekleed rondom Pieter Lakeman en de
Stichting Probleemhypotheken, waarvoor Jelle Hendrickx als woordvoerder
optreedt.

Lakeman is een financieel deskundige die eerder – en niet zonder succes - de
strijd aanbod met accountants en grote beursfondsen over vermeende
financiële malversaties.

Op 1 oktober roept hij in het tv-programma Goedemorgen Nederland spaarders op
om hun hun spaargeld weg te halen. Een faillissement zou gedupeerden meer
kansen bieden om schade te verhalen.

De dagen daarna halen spaarders voor honderden miljoenen weg. Hierdoor komt
DSB Bank in liquiditeitsproblemen. Het wil een beroep doen op ECB-gelden.
Die zijn beschikbaar voor banken die door de kredietcris in problemen zijn
gekomen, maar DNB steekt daar een stokje voor omdat ze het een oneigenlijk
gebruik vindt. Ze vraagt in stilte de Amsterdamse rechtbank om de bank onder
toezicht te plaatsen

Als dat een dag later uitlekt, ontstaat een bankrun. Spaarders proberen
massaal geld op te nemen; de site van DSB wordt onbereikbaar, al blijkt er
tot twee keer toe een achterdeur te zijn waardoor spaarders toch bij hun
geld kunnen. (Tevergeefs, blijkt later; de overschrijvingen zijn niet meer
uitgevoerd.)

Op 12 oktober komt DSB onder toezicht te staan (vergelijkbaar met surseance).
Scheringa krijgt tot twee keer toe respijt om zijn bank te laten redden door
Nederlandse of buitenlandse partijen. Dat mislukt. Op 19 november verklaart
de rechtbank in Amsterdam DSB Bank definitief failliet.

Rutger Schimmelpenninck en Joost Kuiper (eerder de beoogde nieuwe topman)
treden op als curator.

Gevolgen

Door het faillissement verliezen 1814 werknemers hun baan. Tweederde van hen
direct; 675 medewerkers mogen nog enige tijd doorwerken om lopende zaken af
te wikkelen.

Na DSB Bank gaat DSB Beheer ook failliet. Hierdoor verliest Dirk Scheringa
naar eigen zegggen al zijn bezittingen, met uitzondering van zijn huizen in
Spanbroek, Spanje en Drenthe.

DSB telt 250.000 rekeninghouders, met een totaaltegoed van 3,6 miljard euro.
Zij krijgen hun tegoeden tot honderdduizend euro terug, op basis van het
depositogarantiestelsel. Wie een achtergesteld deposito had, is zijn
vermoedelijk geld kwijt. In totaal gaat het om 142 miljoen euro. Grootste
slachtoffer is het Amerikaanse bedrijf Dekania dat 31 miljoen verliest.

DSB heeft 7,1 miljard euro uitgeleend. Wie een DSB-lening of hypotheek heeft,
moet gewoon zijn betalingen nakomen. De curatoren hebben geen collectieve
afspraken met de stichtingen van vermeende gedupeerden gemaakt. Begin
januari 2010 maken ze bekend slechts 150 schrijnende gevallen gevonden te
hebben.

Jelle Hendrickx verlaat begin januari na onmin de Stichting Probleemhypotheken
om individueel DSB-klanten te ondersteunen.

De afwikkeling van het DSB-faillissement duurt naar verwachting vijf tot tien
jaar.

Wie is er schuldig?

Z24 legt een dag na het faillissement de bal bij eigenaar Dirk Scheringa,
omdat hij de bank bleef besturen als ware het een eenmanszaak. Hij
onderschatte bovendien het risico dat spaarders hun geld makkelijk kunnen
weghalen bij een internetbank die in opspraak komt. Verzekeraars hebben ook
imagoschade dankzij hun woekerpolissen, maar polishouders lopen minder snel
weg.

Dirk Scheringa daarentegen wijst met de beschuldigende vinger naar minister
Wouter Bos en DNB.

Op verzoek van de Tweede Kamer verricht momenteel een commissie onder leiding
van Michiel Scheltema onderzoek naar de ondergang van DSB Bank. Daarbij
worden zowel (oud-) bestuurders, als toezichthouders als AFM, DNB en het
ministerie van Financiën onder de loep genomen. De commissie brengt naar
verwachting in januari 2010 rapport uit.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl