- De gemiddelde koopkracht van huishoudens zakt in 2022 naar verwachting met bijna 7%, zo voorziet het Centraal Planbureau.
- De hoge inflatie, gedreven door stijgende prijzen van energie en voeding, raakt vooral huishoudens met lagere inkomens hard.
- De gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten komt naar schatting uit op bijna 10 procent dit jaar.
- Lees ook: Stijging AOW versus inflatie: zó sterk wijkt 2022 af van de afgelopen jaren
Door de vele prijsstijgingen van de laatste tijd gaan Nederlanders er flink op achteruit in de portemonnee. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) daalt de koopkracht dit jaar waarschijnlijk met wel 6,8 procent, iets wat in Nederland zeker decennia niet is voorgekomen. Daarbij is de verwachting dat er meer mensen in de armoede belanden.
“Huishoudens merken de gevolgen van de hoge inflatie, en dat heeft zijn weerslag op de economie”, zegt CPB-directeur Pieter Hasekamp in een verklaring. Volgens hem is er een groeiend aantal mensen dat nu al nauwelijks kan rondkomen en voor wie de energierekening onbetaalbaar dreigt te worden.
Na sterk herstel uit de coronacrisis valt de economische groei daarom nu weer terug. Voor heel dit jaar rekent het CPB nog wel op een hoog groeicijfer van 4,6 procent. Dat komt vooral door de sterke groei in het tweede kwartaal. “Maar onderliggend is het beeld aan het kantelen”, waarschuwt het CPB.
Inflatie in 2022 gemiddeld bijna 10%
Als de energiecrisis die is ontstaan door de oorlog in Oekraïne niet verder escaleert, komt de inflatie volgens de ramingen dit jaar uit op 9,9 procent. Volgend jaar zou de inflatie dan weer terugzakken, maar met 4,3 procent wel op een relatief hoog niveau blijven hangen.
Hierdoor hebben mensen steeds meer geld nodig om aan hun basisbehoeften te kunnen voldoen, terwijl de inkomens maar beperkt stijgen. Het CPB denkt dat volgend jaar 7,6 procent van de Nederlanders met armoede te maken krijgt. Voor kinderen is dat zelfs 9,5 procent.
Naar deze augustusraming van het CPB werd sterk uitgekeken in politiek Den Haag. De coalitie en het kabinet staan onder grote druk om de pijn van de hoge prijzen te verzachten. De gegevens van het CPB zullen de basis vormen voor onderhandelingen over de manier waarop het kabinet de lasten voor huishoudens mogelijk kan verlichten.
Intussen staat de overheid er financieel wel beter voor, merkt het CPB op. Wat betreft inkomsten profiteert de schatkist van het aantrekken van de economie na de coronacrisis. Daarnaast leidt de hoge gasprijs ook tot fors hogere gasbaten. En door de krappe arbeidsmarkt lukt het niet om alle eerder geplande investeringen te doen. De overheidsuitgaven stijgen daarom minder dan begroot.
Kabinet lijkt niet van plan om gat in koopkracht volledig te compenseren
Minister Sigrid Kaag van Financiën noemt het "vreselijk' dat mensen door de gestegen kosten van levensonderhoud niet meer kunnen rondkomen. "Die armoedeval is iets wat niet bij Nederland past." Daarom werkt het kabinet volgens haar hard aan maatregelen waardoor mensen ook op de langere termijn meer te besteden krijgen.
Kaag benadrukt dat het kabinet dit jaar al bijna 7 miljard euro heeft uitgetrokken om de gevolgen van de torenhoge inflatie voor de koopkracht te dempen. Zij erkent dat dit onder de huidige omstandigheden niet genoeg is. Maar ze wijst ook op het belang van gezonde financiële buffers, die Nederland bijvoorbeeld relatief goed door de coronacrisis hebben geholpen.
Dat neemt niet weg dat het kabinet nog "een aantal pakketjes" voorbereidt. Of die nog dit jaar soelaas zullen bieden, zei Kaag er niet bij. Maar de nadruk ligt dus op de langere termijn. Door lasten te verschuiven, met name van arbeid naar vermogen, hoopt het kabinet ervoor te zorgen "dat je als werkende meer overhoudt aan het eind van de maand".
Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken noemt het "praktisch gezien erg moeilijk" om dit jaar nog iets aan de koopkracht te doen. Ook zij hamert op het belang van "een betere uitgangspositie" voor met name de lage inkomens. Doel is om ook in de toekomst te voorkomen dat die bij economische tegenwind in de problemen komen.