Steeds meer Nederlanders kopen producten buiten Europa bij buitenlandse webshops als Alibaba en Amazon en dat levert de douane een hoop extra werk op. Dat schrijft het Financieele Dagblad.
De dienst worstelt met een toename van het aantal aangiften voor de import van buitenlandse aankopen met 20 tot 30 procent.
Door de Brexit zijn er al een honderden extra douaniers nodig, maar de populariteit van buitenlandse webshops draagt daar nog eens aan bij.
Een onderdeel van het probleem is dat de webshops de goederen vaak niet pas naar Europa brengen op het moment dat een klant ze hier bestelt, maar dat ze de producten al vóór de verkoop hier naartoe verschepen. Ze slaan ze dan op in distributiecentra om ze zo snel mogelijk bij klanten te kunnen bezorgen.
Maar dat levert de douane veel werk op, volgens de krant. Voorheen kwamen er containers met bijvoorbeeld 50.000 iPhones binnen waarvan de waarde duidelijk was omdat ze al verkocht waren.
Nu komt er een container binnen met 50.000 verschillende telefoons waarvan de waarde apart moet worden ingeschat, omdat ze nog niet verkocht zijn. De douane moet voor al die telefoons inschatten voor welke prijs ze waarschijnlijk verkocht gaan worden.
Daar komt bij dat er een hoop onduidelijkheid is over de berekening van de btw. Normaal gesproken hoeft er geen invoer-btw betaald te worden over producten die goedkoper zijn dan 22 euro.
Maar als bedrijven alvast onverkochte producten naar Europa verschepen, geldt die vrijstelling niet, en dat levert bij bedrijven veel verwarring op.
Om de problemen op te lossen, wil de douane er samen met de online warenhuizen voor zorgen dat de dienst al veel eerder informatie krijgt over de zendingen. Dat zou de werkdruk wat verlichten.