Donald Trump gelooft niet dat klimaatverandering echt is, hoewel er overweldigend wetenschappelijk bewijs is voor de opwarming van de aarde. Als president van de Verenigde Staten wil Trump het Parijs-akkoord ontmantelen en meer fossiele brandstoffen produceren om daarmee banen te creëren.
Trumps standpunt botst met dat van duizenden wetenschappers en decennia onderzoek dat een toename van lucht- en zeetemperaturen, krimpende gletsjers en smeltend ijs en sneeuw verbindt met de uitstoot van broeikasgassen, als gevolg van menselijke activiteiten.
De waargenomen en vastgelegde veranderingen in het klimaat hebben serieuze implicaties voor de toekomst. Hieronder 16 tekenen van klimaatverandering die niet te ontkennen zijn.
De wereldwijde uitstoot van alle belangrijkste broeikasgassen nam toe tussen 1990 en 2010. Het gaat dan om CO2, methaan, lachgas en meerdere gefluoreerde gassen.
Menselijke activiteiten dragen bij aan de uitstoot van broeikasgassen, grotendeels door middel van fossiele brandstoffen. Energieproductie en verkeer zijn de grootste bronnen van uitstoot.
Koolstofdioxide is het meest zorgwekkende broeikasgas, deels vanwege de overvloed en mate waarin het in de atmosfeer gepompt wordt. CO2 staat gelijk aan ongeveer driekwart van wereldwijde broeikasgassen. De grootste contributies komen uit Azië, Europa en de Verenigde Staten.
De niveau's koolstofdioxide in de atmosfeer zijn hoger dan ze ooit geweest zijn in de laatste 400.000 jaar - een periode die ook drie ijstijden omvat.
Een belangrijk record sneuvelde in 2013: toen bereikte het niveau van CO2 in de atmosfeer 400 delen per miljoen, het hoogste niveau in de geschiedenis van de mensheid.
Meer dan welk broeikasgas ook, heeft CO2 bijgedragen aan de opwarming van de aarde.
2014 en 2015 waren recordjaren. Sinds de wereld in 1880 temperaturen bijhoudt, was 2015 het warmste jaar ooit, gevolgd door het slechts 0,13 graden koudere 2014.
Vier verschillende organisaties komen tot vergelijkbare conclusies: de tien warmste jaren sinds we begonnen te tellen in 1880 zijn allen te vinden in de 21e eeuw.
De wereldzeeën absorberen de meeste hitte. De gemiddelde temperatuur van de oceanen steeg een gemiddelde van 0,7 graden Celsius per decennium tussen 1901 en 2015.
En daar komt bovenop dat de stijging de laatste decennia stukken harder gaat. In de voorbije dertige jaar was de zeetemperatuur consistent hoger dan welk ander tijdperk dan ook.
Warm water neemt meer plek in dan ijs en dus stijgt de zeespiegel. Sinds 1993 stijgt het gemiddelde zeeniveau twee keer zo hard als de trend op de lange termijn.
Boven de noordpool drijft een enorme vlakte aan zeeijs. In de zomer van 2012 was deze het kleinst ooit, sinds satellieten in 1979 begonnen met meten.
Bron: NASA
Aan de andere kant van de aarde heeft Antarctica ook ingeleverd. 134 gigaton aan ijs per jaar sinds 2002, volgens NASA. Vergelijk dat eens met 1 gigaton water: die hoeveelheid kan 400.000 Olympische zwembaden vullen.
De ijskap van Groenland krimpt zelfs nog sneller: 287 gigaton per jaar sinds 2002, wat neerkomt op maar liefst 114 miljoen Olympische zwembaden.
De mindere hoeveelheden ijs maken het ook moeilijker voor het overgebleven ijs om één of meer smeltseizoenen te overleven. In 1980 was 30 procent van het zeeijs meer dan 5 jaar oud, tegenover slechts 9 procent vorig jaar.
Al die cijfers en grafieken hebben natuurlijk ook een zichtbaar effect op onze planeet. Neem de Muir-gletsjer in Alaska. Het is een klassiek voorbeeld - zeker deze foto die de situaties van 1941 en 2004 met elkaar vergelijkt.