Centrale bankiers en politici lijken erop uit om hun eigen munt omlaag te praten.
Sommige uitspraken wekken de vrees aan dat er een valutaoorlog voor de deur staat. Maar die kans is klein.
Wel blijft ook de nieuwe Amerikaanse regering alert op ‘valutamanipulatie’ door andere landen.
ANALYSE – Een zwakke munt is in 2021 meer dan ooit een waardevol bezit. Door de Covid-19-pandemie kunnen namelijk bijna alle landen wel een economisch duwtje in de rug gebruiken. En een opbloeiende exportsector vormt vaak een aanjager economische groei.
Maar als iedereen tegelijkertijd zijn eigen munt omlaag probeert te drukken, mondt dat al snel uit in een valutaoorlog.
De vrees voor een dergelijk conflict werd eind vorig jaar gevoed toen Vietnam door de Verenigde Staten bestempeld werd als valutamanipulator. Het is geen toeval dat de Amerikaanse aandacht zich vooral op Azië richt.
Net als andere landen in de regio heeft Vietnam relatief weinig last van Covid-19. De centrale banken hebben daar dankzij relatief goed draaiende economieën en handelsoverschotten, volop ruimte om bijvoorbeeld Amerikaanse staatsobligaties te kopen.
Ook onder de nieuwe president Joe Biden letten de Verenigde Staten scherp op de valutamarkt. Daar laat de nieuwe minister van Financiën Janet Yellen geen misverstand over bestaan. Het ligt echter niet voor de hand dat ze snel gaat ingrijpen. Daarvoor is de dollar te snel gedaald.
De Dollar Index – die de waarde van de Amerikaanse munt afzet tegen een mandje belangrijke valuta’s zoals euro, pond en yen – is in twaalf maanden met 10 procent onderuit gegaan. Na een dergelijke terugval, is het niet geloofwaardig om landen met een sterkere munt te beschuldigen van valutamanipulatie.
Zorgen over dure euro bij Klaas Knot
Daden blijven voorlopig uit, maar aan woorden is voorlopig geen gebrek in de valutawereld. DNB-voorzitter Klaas Knot vertelde bijvoorbeeld eind januari in een interview met nieuwsdienst Bloomberg dat hij zich zorgen maakte over de hoge koers van de euro. De munt deed overigens meteen een stapje terug.
De kans is groot dat er de komende maanden nog veel meer politici en centrale bankiers vertellen dat hun munt eigenlijk te hoog staat.
Ze houden er bij het uitstippelen van beleid ongetwijfeld rekening mee dat dit niet leidt tot grote valutaschommelingen. Want centrale bankiers hechten minstens even veel waarde aan stabiliteit in de valutawereld, als aan een lage munt. Die stabiliteit maakt het per slot van rekening een stuk makkelijker om handel te drijven – en zo het economisch herstel aan te wakkeren.
Ondanks alle stoere taal, moet er heel wat gebeuren voordat er echt een valutaoorlog uitbreekt.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.