De lage consumptie is een belangrijke factor in de economische recessie waarin Nederland nu verkeert en het consumptiepatroon wijkt af van dat in andere Europese landen, constateert DNB. Dat is vooral opvallend omdat Nederland in de jaren 1992/2001 juist bijna de hoogste consumptiegroei kende van alle eurolanden.
Reden voor de omslag na het jaar 2001 is volgens DNB onder meer de minder florissante arbeidsmarkt in de afgelopen 10 jaar, zowel in vergelijking met Europa als met de periode daarvoor. Na stevig stijgende lonen in de jaren ’90 daalde het Nederlandse arbeidsinkomen in de jaren daarna juist gemiddeld met 0,7 procent.
Afzwakking van de huizenmarkt
Ook de afzwakking van de huizenmarkt in het eerste decennium heeft een rol gespeeld. Tussen 1995 en 2001 verdubbelden de Nederlandse huizenprijzen, terwijl de prijzen voor woningen in de rest van het eurogebied met 25 procent stegen. Veel Nederlanders gebruikten de overwaarde van hun huis om nieuwe leningen af te sluiten. Dat geld werd vaak voor consumptieve doelen gebruikt. Deze impuls viel in de eerste jaren van deze eeuw weg. In andere eurolanden versnelde in deze periode juist de stijging van de huizenprijzen.
Sinds het begin van de jongste crisis zijn de Nederlandse huizenprijzen met meer dan 10 procent gedaald, schrijft DNB. Dat is minder dan in landen als Ierland of Spanje, maar meer dan gemiddeld in het eurogebied. Voor veel mensen die in de afgelopen jaren een huis hebben gekocht, betekent dit dat hun hypotheekschuld hoger is dan de waarde van hun huis, waardoor zij eerder geneigd zijn om extra te sparen of af te lossen.
Een andere oorzaak van de afwijkende Nederlandse consumptie ziet DNB ook in de stijging van de pensioenpremies in de eerste jaren van deze eeuw. Dit drukte het besteedbaar inkomen. In andere landen, waar de pensioenen op een andere manier zijn geregeld, speelt dit niet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl