“Ja, ik denk wel eens: waar gaat dat allemaal heen?”, peinst Hilbert van der Duim hardop in het Dagblad van het Noorden van 17 april 2002. “In mijn tijd kreeg ik een minimumloon via Uniekaas, toen sponsor van de schaatsbond.”

Topschaatsers verdienen tegenwoordig fors meer dan in de jaren tachtig toen Van der Duim actief was. Sinds de commercialisering van het schaatsen door Rintje Ritsma in een stroomversnelling is gebracht, is het salaris van schaatsers flink gestegen.

Sven Kramer verdiende in de topjaren bij de TVM-ploeg naar verluidt 1,3 miljoen euro per jaar. Dat is bij Team LottoNL-Jumbo iets minder, maar de topschaatser heeft al die jaren flink kunnen sparen. Zoveel, dat hij een boerderij van 2,1 miljoen euro in Amstelveen kon kopen zonder hypotheek.

Sanex-schaatsploeg

De omslag kwam midden jaren negentig. Ritsma verliet als eerste schaatser de kernploeg van de Nederlandse schaatsbond KNSB. Hij vond in Sanex een partij die hem wilde sponsoren. De eerste commerciële schaatsploeg was geboren.

Aanvankelijk lagen zowel Ritsma als Falko Zandstra dwars in 1995. Ze vonden de basisvergoeding van de bond van 18.000 gulden te laag. In het geval van een blessure zouden ze geen bonussen bij elkaar kunnen schaatsen. Het basisloon was volgens hen te laag om van rond te komen.

De KNSB overtuigde Zandstra uiteindelijk met een aanbod van 40.000 gulden. Ritsma wees een gegarandeerde vergoeding van 56.000 gulden af. Een jaar later ging Zandstra alsnog commercieel met Unit4.

Schaatslandschap verandert

De stap van Ritsma zette de schaatswereld op z'n kop. Steeds meer schaatsers verlieten de kernploeg, en na het seizoen 2001/2002 werd die zelfs opgeheven.

Commerciële ploegen maken sindsdien de dienst uit. Nederland kent er momenteel zeven: Team AfterPay, Clafis, Team Justlease.nl, Team LottoNL-Jumbo, Team Plantina Allround, Team Plantina Sprint en Team Victorie.

Een schaatser ontvangt een basissalaris van zijn ploeg, zegt Ron Mulder van Referee Sportsmarketing. Daar bovenop krijgt hij een bonus op basis van geleverde prestaties.

Schaatsbubble

Dirk Scheringa was in 2002 een van de eersten die deze beloningsconstructie doorvoerde. "De arbeidsmarkt in het schaatsen is de afgelopen jaren overspannen geweest", zei Scheringa op 17 september 2002 in het AD. "Er is door sommigen miljoenen guldens verdiend, de schaatsers zijn verwend geraakt."

Daarmee doelt de ex-bankier op de schaatsbubbel die na de Olympische Spelen van Nagano in 1998 ontstond. Marianne Timmer behaalde daar goud op de 1000 en 1500 meter terwijl Gianni Romme de beste was op de 5 en 10 kilometer. Ids Postma ging er met de eerste plek op de 1000 meter vandoor.

Concurrentieslag

"Er ontstond een concurrentieslag tussen DSB en SpaarSelect om de beste schaatsers", zegt sportmarketeer Frank van den Wall Bake. "Hoge salarissen werden aangeboden." Romme werd gestrikt door SpaarSelect voor een bedrag van naar verluidt 1,5 miljoen gulden (680.670 euro). De schaatsploeg zou SpaarSelect in totaal twee ton per maand kosten.

Ook andere toppers als Ids Postma (589.914 euro) bij DSB en Rintje Ritsma (408.402 euro) bij TVM verdienden gouden bergen.

In november 2002 kwam SpaarSelect in financiële problemen. De schaatsbubble barstte. "De salarissen zijn nu weer op een normaal niveau", zegt Van den Wall Bake. "Schaatsers staan weer met beide beentjes op de grond."