De inslag van een meteoriet in het huidige Mexico 66 miljoen jaar geleden, was een belangrijke oorzaak van het uitsterven van de dinosaurus. Wetenschappers zijn het daar al langere tijd over eens.
Maar er zijn ontelbare theorieën over wat er nu precies is gebeurd met onze planeet en de bewoners na de inslag.
Een enorme afkoeling van de aarde omdat grote puin- en roetwolken de zon blokkeerden, zou dinosaurussen de das om hebben gedaan. Een andere verklaring luidt dat schadelijke gassen door wereldwijde vulkaanuitbarstingen de planeet voor hen onleefbaar zou hebben gemaakt.
Volgens nieuw onderzoek dat is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift ‘Proceedings of the National Academy of Sciences’ was de wereldwijde afkoeling de oorzaak.
Door de inslag van de zo’n 10 kilometer brede Chicxulub-meteoriet, ontstonden er honderden meters hoge tsunami’s. Er braken enorme branden uit tot honderden kilometers in de omgeving en er kwam voor miljarden tonnen aan zwavel in de atmosfeer terecht. Al die gassen blokkeerden de zon en koelden de aarde sterk af.
De meteoriet zorgde regionaal voor een inferno, gevolgd door langdurige afkoeling van de hele planeet. Het betekende het einde van de dinosauriërs.
"Ze werden gefrituurd en daarna bevroren", zegt onderzoeksleider Sean Gulick over het lot van de dinosauriërs in een persbericht. "Niet alle dinosauriërs stierven op de dag van de inslag, maar vele wel."
Onderzoek in de Chicxulub-krater
Om beter te begrijpen wat er op die fatale dag in de geschiedenis van onze planeet is gebeurd, hebben wetenschappers diepgravend onderzoek gedaan in de Chicxulub-krater. Een hele uitdaging omdat de krater deels in de Golf van Mexico ligt.
In 2016 hebben Gulick en zijn collega Joanna Morgen, monsters genomen in het deel van de krater waar in de 24 uur na de inslag stenen en puin terecht zijn gekomen. Er was nooit eerder materiaal uit dat gedeelte van de krater gehaald.
Na drie jaar lang onderzoek, hebben Gulick en Morgan een nauwkeurige tijdlijn kunnen opstellen van de nasleep van de inslag.
"Het is een uitgebreid verslag van de gebeurtenissen die we van binnenuit hebben kunnen reconstrueren, zegt Gulick.
De meteoriet sloeg in met een kracht van 10 miljard atoombommen
Dit is de door Gulick en Morgan opgestelde tijdlijn:
De meteoriet sloeg een gat van 190 kilometer breed en 30 kilometer diep in de zeebodem.
Daarin ontstond een borrelende put van gesmolten steen en superheet gas. Die enorme vuurketel leidde tot een kilometershoge pluim van puin en rook.
Die pluim zakte binnen enkele minuten in elkaar en stolde in pieken van golvend lava en rotsachtig materiaal. De pieken werden later bedekt met meer steen en sporen van verbrande grond en houtskool, die door enorme golven uit de oceaan werden meegebracht.
De aanwezigheid van die houtskool is volgens de onderzoekers het bewijs dat er grote branden zijn ontstaan na de inslag. Sommige branden woedden op honderden kilometers afstand van de krater.
De wetenschappers schatten dat de kracht van de meteoriet vergelijkbaar was met die van 10 miljard atoombommen, zoals die zijn gebruikt in de Tweede Wereldoorlog.
Water in het omliggende land verdampte door de inslag van de meteoriet, terwijl het water in de oceaan zich verplaatste met de snelheid van een vliegtuig, zegt Gulick. Dat water vormde een tsunami die mogelijk wel tot de huidige Amerikaanse staat Illinois reikte, voordat hij ging liggen.
Gulick zegt tegen Newsweek dat de meteoriet met een snelheid van zo'n 20 kilometer per seconde moet zijn ingeslagen, waardoor de enorme hitte binnen mum van tijd dinosaurussen tot wel 1.5000 kilometer verderop bereikte.
"Binnen de 1.500 kilometer zou je heel weinig gezien hebben voordat je verbrandde", stelt hij.
Het gevolg van miljarden ton aan zwavel in de atmosfeer
De dinosaurus was niet de enige soort die uitstierf na de inslag van Chicxulub. Vliegende pterosauriërs en mariene roofdieren, zoals de mosasaurus en de plesiosaurus verdwenen ook, net als 75 procent van al het leven op de planeet.
Veel dieren kwamen uiteraard om in de directe omgeving van de inslag, maar het massale uitsterven was hoogstwaarschijnlijk een gevolg van veranderingen in de atmosfeer.
De inslag zou volgens het team van Gulick voor verdamping in zwavelrijke rotsen hebben gezorgd, waardoor enorm veel zwavel in de lucht terechtkwam. Vervolgens kon de zon daar niet doorheen dringen en koelde de planeet sterk af.
De wetenschappers zijn tot die conclusie gekomen omdat de monsters die ze onderzochten, wel veel zandsteen, kalksteen en graniet bevatten maar geen zwavel. En dat terwijl de rotsen in de buurt van de inslag helemaal vol zouden moeten zitten met zwavel.
Ze schatten dat er minstens 325 miljard ton zwavelgas in de atmosfeer terecht moet zijn gekomen.
Ter vergelijking: een kwart van die hoeveelheid zwavel kwam in de atmosfeer terecht na de uitbarsting van de vulkaan Krakatau in Indonesië in 1883. Door die vulkaanuitbarsting zakte de temperatuur op aarde met 1,2 graden voor een periode van vijf jaar.
De gevolgen van de inslag van de Chicxulub-meteoriet waren vrijwel zeker veel ingrijpender en veel langduriger, stelt Gulick.
"De aarde zal er vanuit de ruimte waarschijnlijk niet uitgezien hebben als de bekende blauwe bol en het zal misschien wel twintig jaar hebben geduurd voordat het weer helder werd."