De strijd om de trans-Atlantische passagier barst deze zomer los. Prijsvechters kunnen dankzij zuinigere en kleinere toestellen hun continentale aanpak nu ook kopiëren op de lange afstand en maken het daarmee de traditionele namen moeilijk.
Klassieke maatschappijen als KLM en Lufthansa klagen geregeld over hoe zij oneerlijke concurrentie zouden ondervinden van de volgens hen gesubsidieerde Arabische carriers, die goedkope vluchten naar Azië en Australië aanbieden.
Op trans-Atlantische vluchten – tussen Europa en de VS – krijgen de klassieke partijen nu ook te maken met een nieuw front aan prijsvechters. En deze vliegen zeker niet op subsidie.
De Noorse prijsvechter Norwegian Air Shuttle biedt al een paar jaar verbindingen tussen Scandinavië, Londen-Gatwick en andere Europese steden naar de VS en het Caribisch gebied. Die zijn doorgaans goedkoper dan bij de luxe concurrenten, maar nu zet het bedrijf de volgende stap: vliegen naar kleine, secundaire luchthavens in de VS om de prijzen verder te drukken. Deze aanpak is al jaren normaal in Europa, waar Ryanair nog steeds vooral minder luxueuze luchthavens met elkaar verbindt.
In eerste instantie vliegt Norwegian van Ierse en Britse steden naar deze luchthavens, maar ook Duitse steden liggen voor de hand. Topman Bjørn Kjos zei onlangs: “Ik ben van mening dat er te weinig directe, trans-Atlantische vluchten vanuit steden als Hamburg, Hannover en Bremen bestaan. Alleen de Amerikaanse maatschappijen bieden die aan. Ik wil daar ook tussen gaan zitten.”
Het is de hoogste tijd voor Lufthansa om haar positie op de grootste luchthaven van Duitsland, Frankfurt, te verstevigen. Ryanair, het IJslandse WOW en ook de Hongaarse prijsvechter WizzAir zijn er inmiddels neergestreken, deels ten faveure van de verder weg gelegen vliegveldjes van weleer, zoals Hahn.
Onder de vleugels van legacy carriers
Logischerwijs zitten de 'legacy carriers', zoals de traditionele maatschappijen worden genoemd, niet stil. Allemaal starten ze hun eigen budgetmaatschappij of breiden die uit. Level, Boost en Eurowings respectievelijk in handen van IAG (British Airways en Iberia), Air France-KLM en Lufthansa moeten de toekomst van de traditionele spelers veiligstellen.
Als thuisbasis voor Level selecteerde IAG Barcelona en de maatschappij begint deze week met diensten naar Buenos Aires, Oakland, Los Angeles en het Dominicaanse Punta Cana. Vooralsnog voert Iberia deze vluchten uit.
Lufthansa breidt op haar beurt het lowcostmerk Eurowings uit en versterkt ook de positie met de recente overname van Brussels Airlines. Laatstgenoemde zal daarbij een paar toestellen van de hand doen om de langeafstandsvloot van moederbedrijf Eurowings te vergroten.
Het onmisbare Ryanair
Ryanair wilde ooit ook trans-Atlantische vluchten aan gaan bieden, maar inmiddels realiseert de top van het bedrijf dat samenwerkingen veel meer kunnen bieden. Het fijnmazige netwerk heeft Ryanair helpen uitgroeien tot de grootste luchtvaartmaatschappij van Europa, gemeten naar het aantal internationale passagiers.
In tal van Europese landen, waaronder Italië, is de Ierse maatschappij op binnenlandse routes groter dan de nationale maatschappijen. Onder meer om die reden kun je in Rome-Fiumicino overstappen op een volgende Ryanair-vlucht.
Dus, in Dublin zint men op een manier om daar geld uit te halen en onmisbaar te worden voor niet alleen de passagier. Trans-Atlantische vluchten passen daar niet per se in. Wat wel kan, is dat enorme netwerk aanwenden om de vijanden van je vijanden aan passagiers te helpen. Dat doet Ryanair nu in de samenwerking met het kleine Air Europa (richting Latijns-Amerika), en in de toekomst ook met Norwegian en de landgenoten van Aer Lingus.
Air France-KLM zal het met lede ogen aanzien. De eigen prijsvechter voor de lange afstand, Boost, laat nog even op zich wachten en vakbonden zien liever dat de vloot beperkt blijft tot slechts 10 toestellen, waarmee het lastig concurreren zal zijn.