De Nederlandsche Bank identificeert vier tot vijf sectoren waar de lonen omhoog kunnen, als je kijkt naar de verhouding tussen de arbeidsproductiviteit en groei van het arbeidsinkomen.
Hogere lonen zijn vooral mogelijk in bedrijfstakken die zich op de Nederlandse markt richten, stellen onderzoekers van De Nederlandsche Bank (DNB) in een maandag gepubliceerd onderzoek.
DNB-president Klaas Knot riep bedrijven eerder dit jaar al op de economie te stimuleren door loonstijgingen niet te beperken tot de huidige, zeer lage inflatie. Dat versterkt de koopkracht van werknemers, die daardoor meer kunnen uitgeven.
Ruimte voor die loonstijgingen ziet de centrale bank nu vooral in vijf op het binnenland georiënteerde bedrijfstakken. Dat zijn achtereenvolgens:
- de bouw
- de handel
- de horeca
- vervoer & post
- verhuur en overige zakelijke diensten.
Hogere arbeidskosten in deze bedrijfstakken zijn minder schadelijk voor de concurrentiepositie van Nederland dan een stijging van de arbeidskosten in bedrijfstakken die meer te maken hebben met buitenlandse concurrentie.
Ruimte voor hogere lonen
DNB wijst er wel op dat de mogelijkheden voor hogere lonen tussen bedrijven in dezelfde bedrijfstak sterk kunnen verschillen.
De onderzoekers hebben gekeken naar de zogenoemde arbeidsinkomensquote per sector, ofwel het aandeel van het nationale inkomen dat naar de factor arbeid gaat.
De selectie van sectoren waar ruimte is voor hogere lonen, is gebaseerd op bedrijfstakken waar de arbeidsinkomensquote onder een langjarig gemiddelde ligt - met als randvoorwaarde dat sectoren vooral op het binnenland gericht zijn.
Als dubbelcheck heeft DNB ook gekeken naar het zogenoemde netto-exploitatieoverschot, een maatstaf voor de winstgevendheid van bedrijven.
Onderstaande grafiek laat zien dat in vier van de vijf genoemde sectoren het winstniveau boven het niveau van 2008 ligt - alleen de bouw blijft nog achter en is daarmee een twijfelgevalletje voor hogere lonen.