Hoe belandt een Nederlandse jongen op een toppositie bij één van de belangrijkste en grootste bedrijven van Japan?
Dick van Motman nam in de jaren ‘90 afscheid van ons land en zijn baan bij een Amsterdams reclamebureau. Via een paar omzwervingen kwam hij in Singapore terecht en geeft daar nu leiding aan meer dan 5.000 mensen bij Dentsu, het hoofdmerk van Dentsu Aegis Network uit Japan, één van de grootste communicatiegroepen ter wereld.
“Een van de redenen dat ik hier terecht ben gekomen, is denk ik omdat ik een cultural hybrid ben”, vertelt Motman via Skype terwijl we op de achtergrond op een uitzicht over Singapore getrakteerd worden. “Dat ben ik van origine, mijn vader is Nederlands-Indisch en mijn moeder Nederlands-Joods/Portugees. Daarbij hebben ze me altijd veel op reis genomen en werk ik alweer vijfentwintig jaar in het buitenland.”
Nederlander aan de top bij Japans bedrijf
Best uniek, dat ze in het gesloten, vrij homogene Japan, vol tradities, in een 116 jaar oud bedrijf een niet-Japanner kiezen als topman voor alle creatieve bureaus. Dat is in de geschiedenis van Dentsu, maar ook grote andere Japanse spelers, nog niet eerder vertoond.
“Als je kijkt naar onze omvang op wereldschaal, dan is Dentsu al decennialang het grootste individuele bureaumerk. Maar het was voornamelijk omdat de Japanse business zó groot was, dat Dentsu zo veel gewicht in de schaal legde”, legt Motman uit.
Ongeveer vijf jaar geleden zette Dentsu nieuwe strategie in: mensen uit de hele wereld aannemen en de overname van collega Aegis voor omgerekend vijf miljard euro in 2012. Beide met het doel het bedrijf te internationaliseren.
Van Motman: "Sindsdien heeft het bedrijf een transformatie doorgemaakt van een Japanse bedrijf naar een internationaal bedrijf met Japanse roots.”
Nederlander zijn in een buitenlandse onderneming: is dat een voordeel of nadeel?
“Laat ik het zo zeggen”, begint Motman lachend, “ik heb altijd gewerkt in culturen waar ik in de minderheid was. Ik speel al jaren een uitwedstrijd, dus ik ben het gewend.” Toch blijft het af en toe een nadeel: “Je bent toch een tijdje een eiland, de enige. Maar gelukkig ben ik dan ook de enige in mijn soort met de juiste mandaat voor verandering.”
Zijn kracht schuilt naar eigen zeggen in het feit dat hij goed met mensen uit verschillende culturen om kan gaan. “Zoals Johan Cruijff zegt: elk nadeel heeft zijn voordeel. Ik heb mijn nadeel - anders zijn - in een voordeel omgezet. Ik ben een beetje Aziatisch, een beetje Westers en ben naar een regio toe gegaan waar ze beide nodig hebben.”
Kapitale fouten door het cultuurverschil heb je nog niet gemaakt?
“Nog niet, ik ga even op wat hout kloppen, haha. Ik heb wel dingen op het scherpst van de snede gespeeld, wellicht niet altijd even tactisch, maar dan trok ik mijn Nederlandse kaart. Ik ben wel altijd heel duidelijk geweest naar mijn werkgevers: mijn kracht ligt in dingen bouwen/ombouwen en niet in onderhouden of de diplomaat spelen.”
Is het lastig om in een compleet andere cultuur te werken?
“Toen ik nog in China werkte, had ik het hier regelmatig met mijn staff over. Zij probeerden mij te onderwijzen in Guanxi, wat gaat over je connecties en face, simpel gezegd: respect. Ze dachten die Nederlander steekt de draak met ons toen ik zei: ‘Ik snap niet wat hier uniek aan is’.”
“Ja, dat is ‘uniquely Chinese’, kreeg ik te horen. Waarop ik zei: nee, dit zijn hele universele concepten. Respect en connecties zijn concepten die je overal ter wereld vindt, ze worden alleen in iedere cultuur op een iets andere manier uitgevoerd. Als je in Europa zaken wilt doen, is er ook nog altijd een old boys netwerk en weet ik wat. Je connecties zijn in Nederland óók belangrijk, net als respect tonen.”
Welke fout zie jij andere Nederlanders in het buitenland vaak maken?
“Ik denk dat heel veel mensen de fout maken om niet naar de grote lijnen te kijken. Dan gaan ze bijvoorbeeld naar China of Japan en proberen dan nóg Chineser of Japanser te zijn dan de lokale bevolking. Je toegevoegde waarde ís dat je anders bent. Als ze een Japanner of een Chinees wilden, dan hadden ze die wel ingehuurd.”
“Het gaat erom dat je weet wat je brengt, begrijpt wat ze nodig hebben en dan een goede symbiose teweeg brengt. Enerzijds heb je dus mensen die nóg lokaler proberen te zijn dan de lokale mensen, en een andere fout is om te zeggen: zo doen we het waar ik vandaan kom, punt. Probeer de culturele code te begrijpen.”
Hoe ziet die ‘code’ er in een Japans bedrijf uit?
“In Japanse bedrijven heb je bijvoorbeeld nemawashi: de consensus is al gebouwd voordat er een vergadering is. Terwijl in de Westerse cultuur is een vergadering er juist om een beslissing te nemen. Hier is die meeting meer een formaliteit.”
“Het gaat dus om begrijpen hoe de beslissingsvorming plaatsvindt, begrijpen hoe dingen worden verwoord, hoe ze gestuurd worden. Dat is denk ik erg belangrijk.”
Wat kunnen Nederlandse ondernemers leren van Japanse?
“Ik ben denk ik te lang weg uit Nederland om dat nog te beantwoorden. Maar ja, er hangt een energie en innovatiedrang in Azië die ik niet vaak zie als ik terugkom in Nederland.”
“Ik weet dat iedereen altijd kijkt naar Silicon Valley, maar vergeet bijvoorbeeld China of Korea niet. In Korea heeft de bevolking gemiddeld 2,5 mobieljes per inwoner. Dat is niet omdat ze willen imponeren, maar omdat ze zoveel doen op hun mobiel.”
“De Chinese gigant Tencent doet bijvoorbeeld bij weinig mensen een belletje rinkelen, maar diens platformen kunnen makkelijk het gevecht aangaan met Facebook, Paypal… WeChat heeft 650 miljoen gebruikers, dan kun je prima innoveren. Voor Nederlanders geldt dus: blijf buiten de landsgrenzen kijken, zorg voor meer energie en een groter gevoel van urgentie.”
Urgentie?
“Vroeger deed ik wel eens lezingen op business schools en vroeg ik wat het verband was tussen drie foto’s: een groot stuk biefstuk, een mooi rijtjeshuis met een auto op de oprijlaan en de derde was een plein in China, nokvol met tienduizenden mensen.”
“Dan zei ik: ál deze mensen willen jouw biefstuk en jouw huis en zijn bereid om er harder voor te werken, langer, en wellicht goedkoper dan jij. Dat is ook één van de onderliggende gedachten van het kapitalisme. Het is gebaseerd op schaarste en wie harder en sterker is.”
“Alle mensen hier willen verder, willen ook die ladder beklimmen. En dat betekent dat je er als ondernemer terdege van bewust moet zijn dat je in een competitieve strijd zit. Ik vind het geweldig om hier onderdeel van te zijn, voorlopig zit ik hier nog goed.”