Onzekerheid troef in de voortslepende onderhandelingen over de Brexit.
De Britse minister van handel Liam Fox gooide begin deze week olie op het vuur door te verklaren dat de kans dat het Verenigd Koninkrijk in maart 2019 zonder nieuwe overeenkomst de EU verlaat zo’n 60 procent is. Daardoor ontstond er meteen weer rumoer binnen de regerende Conservatieve Partij.
Het experiment van een zogenoemde ‘no deal’-Brexit zou ongekend zijn. De Europese Unie en het VK zouden dan automatisch terugvallen op regels van de Wereldhandelsorganisatie.
De Britten hebben dan volledige vrijheid om zelf handelsakkoorden af te sluiten, maar er zouden ook wederzijdse importtarieven komen en extra controles aan de grenzen.
Vooral dat laatste heeft enorme consequenties aan beide kanten van het Kanaal. Disruptie van de handelsstromen aan de Britse grens door de noodzaak van nieuwe controles kan er voor de Britten bijvoorbeeld toe leiden dat er direct na de Brexit tekorten ontstaan bij de invoer van voedings- en geneesmiddelen.
In een analyse van de risico's van de no deal-Brexit schrijven analisten van ING deze week dat Britse plannen om de komende maanden alvast te beginnen met het hamsteren van voedsel en installeren van noodgeneratoren voor stroom in bepaalde regio's "tamelijk ongekend zijn voor een moderne, ontwikkelde economie".
De analisten wijzen ook op de grote gevolgen voor met name Nederland en België van een no deal-Brexit. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van onderstaande grafiek:
(klik voor uitvergroting)
De Britse maritieme handel is nauw verbonden met die van de EU. Dit heeft vooral te maken met de positie van overslaghavens zoals Rotterdam, Antwerpen en Zeebrugge.
Zo heeft 58 procent van de zeehandel van Londen betrekking op Nederland en België. Dit komt vooral doordat bijvoorbeeld grotere containerschepen van buiten Europa eerst Rotterdam aandoen, waarna kleinere schepen spullen overbrengen naar het Verenigd Koninkrijk.
Vanuit Nederland zelf is de zeehandel richting het VK minder geconcentreerd. Schepen die vanuit Nederland vertrekken, doen 13 grotere havens in het VK aan.
Per saldo schept dit een sterke wederzijdse afhankelijkheid: disruptie van havens bij een no deal-Brexit raakt dus zowel de Britse als de Nederlandse logistiek keihard.
Patstelling bij Brexit-onderhandelingen
Er staat dus veel op het spel bij de no deal-Brexit. Het algemene beeld is dat harde Brexiteers binnen de regering van Theresa May zo veel mogelijk hun handen vrij willen om eigen Britse handelsdeals met derde landen af te sluiten.
Vanuit de EU betekent dit echter dat er ook een 'harde grens' tussen Ierland en Noord-Ierland komt, iets waar de Britse regering fel op tegen is. Om die harde Ierse grens te vermijden, zouden de Britten forse concessies moeten doen en zich sterker moeten binden aan de handelsregels van de EU.
Hoe lastig dit dilemma te doorbreken is, bleek donderdag weer eens. Via de krant The Times lekte uit dat sommige EU-landen een akkoord zouden willen sluiten waarbij het VK alleen voor de goederenhandel lid blijft van de interne Europese markt (en dus niet wat betreft het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal). Dat zou het probleem van de fricties aan de grenzen oplossen.
Maar de tegeneis zou zijn dat het VK blindelings alle EU-regelgeving op het gebied van milieu-eisen, sociale wetgeving en douane-regels blijft accepteren, zonder daar invloed op te hebben. Een idee dat lastig te verkopen valt binnen de groep van felle Brexiteers die premier Theresa May te vriend probeert te houden.