- Een groepje kleine gaten of bulten naast elkaar, of vergelijkbare patronen, zorgen bij sommige mensen voor grote afkeer.
- Zo’n 15 tot 17 procent van de mensen voelt een dergelijke walging die trypofobie wordt genoemd.
- Trypofobie wordt niet gezien als een officiële fobie. Hoewel er weinig over bekend is, zijn onderzoekers het erover eens dat trypofobie instinctieve wortels heeft in het menselijk brein. Ze verschillen van mening over de mogelijke verbanden met angsten uit ons evolutionaire verleden.
Krijg je kippenvel van een foto van een lotusvrucht zoals hier rechtsboven?
Uit onderzoek blijkt dat 18 procent van de vrouwen en 11 procent van de mannen een lastig te benoemen en te lokaliseren rotgevoel over het hele lichaam krijgt bij het kijken naar gaten of bulten vlak naast elkaar.
Deze groepjes gaten komen vaak voor in de natuur. Die lopen uiteen van tamelijk eng, zoals de rug van een vrouwelijk pipa (een tongloze kikker) tot prettiger gezichten zoals een honingraat of zeepbelletjes.
In een onderzoek uit 2013, dat is gepubliceerd in het tijdschrift Psychological Science, legt iemand die aan trypofobie lijdt, uit wat hij voelt als hij een prikkelende foto ziet: “Ik kan niet echt tegen kleine onregelmatig of asymmetrisch naast elkaar geplaatste gaatjes. Ik moet er van overgeven in mijn mond, een beetje huilen en rillen over mijn hele lijf.”
Hoewel trypofobie “angst voor gaten” wordt genoemd, komen onderzoekers er steeds meer achter dat het niet echt een angst is en ook niet noodzakelijk met gaten te maken heeft.
De fobie wordt ook niet als zodanig erkend door de psychologische gemeenschap. Dat komt omdat er niet op diagnostische wijze tekenen van een echte fobie kunnen worden vastgesteld.
"Trypofobie is eerder een vorm van afkeer, dan een angst. Die afkeer is waarschijnlijk een overgeneralisatie van een reactie op mogelijke ongezonde stoffen", zei psycholoog Arnold Wilkins van de Universiteit van Essex eerder in een email aan Tech Insider. "Die afkeer komt van groepjes objecten en die objecten hoeven niet per se gaten te zijn, ondanks de naam trypofobie."
Het is een complex probleem en wetenschappers als Wilkins blijven proberen te achterhalen waar trypofobie vandaan komt en hoe het is ingebed in het menselijk brein.
Is de afkeer geworteld in overleving?
Wilkins en zijn mede-onderzoeker Geoff Cole denken dat deze vreemde walging biologisch kan zijn bepaald. Dat er evolutionair angst is ontstaan voor deze formaties, omdat ze in de natuur gevaarlijk kunnen zijn.
Om dat effect te kunnen bepalen hebben de onderzoekers foto's geanalyseerd die ze terugvonden op trypofobie-websites en foto's van gaten die geen trypofobie veroorzaken om op zoek te gaan naar de verschillen.
Ze kregen volgens Cole een "soort van Eureka-moment" toen één van de trypofoben vertelde over de angst voor een patroon op een blauwgeringde octopus. Hij realiseerde zich dat er mogelijk een evolutionaire reden is voor de angst voor raar gegroepeerde gaten - een associatie met een potentieel giftig of gevaarlijk dier.
Hier is de blauwgeringde octopus die een gif meedraagt dat sterk genoeg is om een mens te doden:
Om hun theorie over gevaar te testen, verzamelden de onderzoekers afbeeldingen van tien giftige dieren. Denk aan dieren als de kubuskwallen, Braziliaanse kamspinnen, de taipanslang, de cobra, de steenvis en dergelijke.
De lever en huid van de kogelvis bevatten een gif. Het is het op één na meest giftigste gewervelde dier in de wereld:
En een gifkikker (die, zoals de naam al doet vermoeden, giftig is):
Ook lieten onderzoekers een gemarmerde kegelhoornslak zien die, als hij steekt, fataal kan zijn voor mensen:
De onderzoekers kwamen erachter dat deze dieren soms een patroon bevatten dat lijkt op datgene waar trypofoben niet tegen kunnen. Ze denken dat ze eeuwenoude natuurlijke selectie ervoor gezorgd heeft dat sommige patronen op giftige dieren en planten voor trypofobie hebben gezorgd.
"Er is misschien een evolutionair deel van het brein dat mensen waarschuwt dat ze naar een giftig dier kijken", zegt Cole in een persbericht uit 2013. Je kunt het ook zo zien: de weerzin zorgt voor een evolutionair voordeel, zelfs onbewust, aangezien mensen met trypofobie zo ver mogelijk wegrennen van het ding met gaten.
"We denken dat iedereen wel trekjes heeft die op trypofobie lijken, ook al ben je er zelf niet bewust van. We kwamen erachter dan mensen zonder de fobie de afbeeldingen ook zien als minder comfortabel dan andere afbeeldingen."
Een studie uit april 2017 in Psychological Reports zet echter vraagtekens bij de aanname dat patronen op giftige dieren en trypofobie aan elkaar gelinkt zijn.
De onderzoekers uit China lieten foto's van giftige dieren en trypofobie-beelden aan 94 kleuters zien en er was geen correlatie.
Men denkt dat het een primitieve functie van het brein is zonder duidelijk nut, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de afkeer van vingernagels op een schoolbord.
Een trypofobie-schaal ontwikkelen
Het team van Wilkins en Cole kwam met een follow-up in 2014 in The Quarterly Journal of Experimental Psychology. Ze ontwikkelden een betere schaal om de menselijke reactie te meten. Ook analyseerden ze de afbeeldingen om erachter te komen wat nou precies voor de ongemakkelijke reactie zorgt.
De onderzoekers kwamen erachter dat trypofobe-afbeeldingen vaak eigenschappen bevatten die anders zijn dan andere afbeeldingen uit de natuur. Denk aan een hoog contrast en details in een laag contrast. Wanneer een afbeelding niet deze eigenschappen heeft, is die al comfortabeler om naar te kijken.
Neem als voorbeeld de afbeelding hieronder. De rechter afbeelding bevat een hoop contrast en details. Dit wetende werd de afbeelding aangepast door het contrast van de details aan te passen.
De gefilterde (links) versie en een ongefilterde afbeelding (rechts):
Toch zijn er ook soortgelijke afbeeldingen die niet bij trypofobie passen. Zo zorgen de lijnen op een roltrap niet voor een reactie, terwijl ze ook onnatuurlijke 'gaten' hebben en je er duizelig van kunt worden als je er te lang naar kijkt.
Daarbij reageren trypofoben niet alleen op groepen gaatjes, maar ook op bultjes.
Wat ervoor heeft gezorgd dat de mens trypofobie heeft ontwikkeld...onderzoekers zijn er nog niet over uit.