Het stapeltje dollars dat zat weggefrommeld in de voering van de winterschoen
was op. Alle pinautomaten in Moskou weigerden dienst. Wat te doen? Een Fin
wist te vertellen: bij Alfa Bank kun je nog wel geld trekken. Als je
opschiet tenminste.

Dat was 1999, twee jaar na de roebelcrisis. Het Rusland van Jeltsin lag
aan het infuus van het Internationale Monetaire Fonds. Een westerse student
als ik had, als hij tenminste kon pinnen, met alleen een studiebeurs van het
IBG een luizenleventje.

Hoe anders was dat de afgelopen jaren. De bomen groeiden tot de hemel. De
huren ook. Was 250 dollar in 1999 genoeg om als buitenlander een flatje te
huren, januari 2008 kon je voor het tienvoudige niet in de Russische
hoofdstad terecht.

Rusland, en dan voornamelijk Moskou, was ‘high’ van de olie en het gas.
De rijke Russen smeten met geld. En wel op zo’n manier dat we in een beetje
bang werden.

Ze kochten onze voetbalclubs en lagen op ‘onze’ Turkse en Spaanse stranden .
En al die spilzucht konden ze zich veroorloven dankzij de euro’s die wij ze
voor al dat gas en olie betaalden.

Toen de Russen deze zomer in een langslepende burenruzie met Georgië
flink tekeer gingen, sloeg de angst ons om het hart. De Koude Oorlog is
terug, maar een vuist maken kunnen we niet. Want wat moeten we zonder
Russisch gas?

Net als tijdens de echte Koude Oorlog maakten we de fout de Russische beer
enorm te overschatten. Wie goed oplette zag na een paar dagen al tekenen dat
ondanks alle oorlogzuchtige taal van president Medvedev, de Russen zelf
donders goed beseften dat zij net zo goed van het Westen afhankelijk zijn.

Dmitri Medvedev, de president van de Russische Federatie, schreef een
opiniestuk in The Financial Times, een van de meest gelezen zakenkranten ter
wereld, waarin hij de inval in Georgië verdedigde. Wat hij schreef, doet er
niet toe. Waarom hij scheef, daar gaat het om.

Medvedev probeerde de financiële wereld gerust te stellen. Impliciet zei hij:
wij hebben jullie nodig. Hij was bang dat investeringen van Westerse
bedrijven net als eind jaren negentig zouden opdrogen en de elite haar
roebels weg zou sluizen.

Zonder die investeringen en vooral de kennis die Westerse bedrijven
meenemen, is er namelijk geen bloeiende Russische auto-industrie, geen Ikea
en geen H&M. Zonder die investeringen kan Rusland sommige moeilijk
winbare olie- en gasvoorraden, noodzakelijk nu de bestaande putten langzaam
opraken, niet exploiteren.

Maar Europa zag het niet. Het zag alleen zijn eigen kwetsbaarheid.

Afgelopen week moeten de Europese leiders toch echt wakker zijn geworden. Geen
beurs die zo hard onderuitging als die van Moskou. Waarom? Wat Medvedev
vreesde, lijkt te gebeuren.

De Russische beleggers zijn als de dood voor de dodelijke cocktail die
Rusland nu bedreigt.

De verslechterende relatie met het Westen na de crisis in Ossetië leidt tot
afnemende investeringen uit het buitenland.

De wereldwijde economische crisis leidt tot een lagere olieprijs wat
weer leidt tot een lagere roebel. Dat is vervolgens weer funest voor de
import, waar de Russische elite en de middenklasse voor hun welvaart zo
afhankelijk van zijn.

De Russische beer eet niet meer uit onze hand zoals eind jaren negentig. De
verhoudingen zijn wat meer in evenwicht. Maar als de toeschouwers het laten
afweten, moet de beer nog steeds op rantsoen. De krach in Moskou heeft dat
aan zowel Europa als aan Rusland zelf weer duidelijk gemaakt.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl