- Golfstaten Bahrein en Koeweit hebben de ‘duurste’ valuta ter wereld, ten minste als je alternatieve digitale valuta zoals de bitcoin niet meerekent.
- De staatsfinanciën van de twee Golfstaten leunen intussen sterk op de olieprijs
- Valuta-expert Joost Derks van iBanFirst legt uit hoe Koeweit en Bahrein hun ‘harde’ munt beschermen in de coronacrisis.
- Lees ook: Turkse lira implodeert: iPhones zijn het nieuwe goud en worden gebruikt als oppotmiddel.
ANALYSE – Max Verstappen heeft afgelopen week de trofee in ontvangst genomen als winnaar van het Formule 1-seizoen. De laatste drie races vonden allemaal plaats op woestijncircuits in het Midden-Oosten. Daar ging het raceseizoen bovendien op 28 maart van start op het circuit van Bahrein.
Als er een geldprijs was gekoppeld aan het F1-kampioenschap, had Verstappen zich beter in Bahreinse dinars moeten laten uitbetalen dan in euro’s of dollars.
De munt uit de Golfstaat is maar liefst 2,35 euro waard. En daarmee spant deze dinarvariant niet eens de kroon. De Koeweitse dinar is zelfs 3 euro waard. Daarmee is de munt de duurste munt ter wereld. Ten minste, als je bitcoin en andere alternatieve valuta’s niet meerekent.
Achter de hoge prijs van munten uit de Golfstaten gaat echter een wat zwakkere economie schuil.
Forse gaten in de begroting van Koeweit en Bahrein
In Koeweit maakte is het begrotingstekort in het boekjaar 2020/2021 bijna is verdrievoudigd naar 10,8 miljard dinars. Dat is meer dan 30 miljard euro.
Het tekort heeft alles te maken met de daling van de olieprijs in het voorjaar van 2020. In de periode nadat corona de kop opstak, daalde de prijs van een vat Brentolie van ruim 60 tot even minder dan 20 dollar.
Koeweit heeft een interessante oplossing voor het dichten van het tekort. In plaats van staatsobligaties uit te schrijven, kiest het land ervoor om olie-activa te verkopen aan het eigen staatsfonds.
Bahrein kiest de gebruikelijke begrotingsroute en heeft dit jaar miljarden euro’s aan staatsleningen geplaatst. Bij het huidige uitgavenbeleid, heeft Bahrein volgens het IMF pas bij een olieprijs van 88 dollar per vat een sluitende begroting.
Dat verklaart waarom Bahrein via een geleidelijke belastingverhoging stappen zet om de staatsfinanciën op orde te brengen. Daarmee maakt het land echter geen haast. Bahrein wordt namelijk gesteund door het grote buurland Saoedi-Arabië. Samen met andere Golfstaten sprong dat land in 2018 bij met een hulppakket van 10 miljard dollar om de economie op de rails te houden.
Dankzij de buurtsteun hield de Bahreinse dinar de koppeling met de dollar vast. Zolang de olieprijs rond een niveau van 70 dollar per vat schommelt, blijft de Bahreinse dollar een van de duurste munten ter wereld en kijken Formule 1-fans er niet raar van op dat het nieuwe seizoen op 20 maart weer in Bahrein van start gaat.
En als de olieprijs fel daalt? Dan gaat de aandacht van de financiële wereld uit naar heel andere zaken dan de F1-kalender en de Bahreinse dinar.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld.