Dat heeft demissionair minister Jan Kees de Jager van Financiën de Tweede
Kamer laten weten.
Noodfonds
De inkomsten gaan wat hem betreft niet in een noodfonds, omdat dat in tijden
van crises waarschijnlijk toch ontoereikend zal zijn en de overheid dan
alsnog moet bijspringen.
Bovendien is besluitvorming over een fonds moeilijker dan over de algemene
middelen. Belastingen horen terug te vloeien naar de schatkist, dat past
beter bij het karakter van het Nederlands systeem, meent De Jager.
Brief aan de Kamer
In de brief aan de Kamer schetst de minister de opties voor een bankenheffing,
die binnen het IMF, de G20 en de EU besproken worden. Een voorkeur spreekt
hij nog niet uit.
Wel vindt De Jager dat er sprake moet zijn van Europese coördinatie en een
gelijke behandeling van banken internationaal. Ook moet er worden gewaakt
voor een opstapeling van maatregelen en moet er worden gekeken naar de
gevolgen voor de kredietverlening.
Bankenbelasting
De versie van een bankenbelasting die internationaal al de steun heeft van de
Verenigde Staten, Duitsland en Zweden, legt een brede heffing op de totale
uitstaande passiva van alle financiële instellingen, uitgezonderd de
verzekerde spaar- en depositogelden en het eigen vermogen.
Daarin wordt een verband gelegd tussen de hoogte van het mogelijke risico van
financiering met vreemd vermogen en de hoogte van de te betalen belasting.
Deze variant kan volgens De Jager betekenen dat banken in Nederland wellicht
meer belasting moeten betalen, vooral over hun binnenlands bedrijf, dan
banken in andere landen.
"Dit komt onder andere doordat er in Nederland relatief minder via deposito's
gespaard wordt dan in andere landen omdat het pensioensparen bij
pensioenfondsen en niet bij banken ondergebracht is'', aldus De Jager. Het
is volgens hem wel mogelijk om met dit nadeel rekening te houden in de
tariefstelling van de belasting.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl