De gemiddelde Nederlander is er vorig jaar 0,3 procent in koopkracht op vooruitgegaan ten opzichte van 2017. Dat becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Sinds 2013 is de groei van de koopkracht niet meer zo gering geweest.
Niet alle Nederlanders gingen er qua koopkracht op vooruit. Dat gold volgens het CBS wel voor iets meer dan de helft van de bevolking, met name voor werknemers. Die zagen hun koopkracht met gemiddeld 1,8 procent stijgen.
Gepensioneerden en mensen met een uitkering gingen er juist op achteruit. Die hadden respectievelijk 0,5 procent en 0,2 procent minder te besteden. Gepensioneerden zagen in 2017 hun koopkracht ook al dalen.
De cijfers van het CBS betreffen de dynamische koopkrachtontwikkeling. Die berekent het statistiekbureau op basis van feitelijke inkomenswaarnemingen en de inflatie. Deze koopkrachtcijfers verschillen daarmee van de zogeheten statische koopkrachtontwikkeling. Dat zijn ramingen over de veranderingen in de koopkracht die het CBS baseert op onder meer beleidsplannen en verwachte economische ontwikkelingen. De laatste raming van het CBS ging uit van een koopkrachtstijging van 0,2 procent.
Het Centraal Planbureau (CPB) gaat er in een raming vanuit dat de koopkracht van alle huishoudens in 2019 en 2020 met 1,2 procent stijgt.
Dat zou overigens nog hoger kunnen uitvallen. Nederlandse ondernemers krijgen de komende jaren namelijk te maken met een flinke lastenverzwaring, schrijft RTL Z. Dat zou in totaal zo'n 4 miljard euro opleveren, en dat geld wordt vervolgens gebruikt voor een lastenverlichting voor burgers.