ANALYSE – Liever een fractie van de handel, maar dan met een overschot: zo zou je de gedachte kunnen verwoorden achter de flirt tussen Theresa May en Donald Trump..
De Britse premier wil een nieuw handelsverdrag met de VS, één van de weinige landen waarmee de Britten een handelsoverschot hebben.
Een handelsoverschot betekent dat je meer naar dat land exporteert dan je van daaruit invoert. Import kost immers geld, export levert juist verdiensten op. Net als wij Nederlanders hebben de Britten een relatief kleine, open economie, die het vooral moet hebben van handel met de rest van de wereld. Alleen levert die wereldhandel de Britten sinds eind jaren 1990 een structureel tekort op.
In 2016 – althans, tot en met november dat jaar, de meest recente periode waarover de website van Her Majesty’s Revenue & Customs cijfers bevat – exporteerden de Britten voor 273 miljard pond en importeerden zij voor 433 miljard pond. Dat leverde een handelstekort op van 159 miljard pond, terwijl bijvoorbeeld Nederland structureel overhoudt.
Dat komt vooral doordat wij een doorvoerland zijn. Nederland is een van dé verdeelcentra van de wereld. Veel goederen en diensten komen hier alleen binnen op weg naar hun eindbestemming. De grote en moderne havens van Rotterdam en Amsterdam spelen daarbij een belangrijke rol.
Deze doorvoerhandel compenseert ruimschoots de historisch bescheiden omvang van de Nederlandse maakindustrie. Daarnaast zijn onze landbouw- en grondstoffenproductie twee traditionele zwaargewichten in de export.
De haven van Londen verspeelde zijn leidende positie al zo’n zestig jaar geleden, twee decennia later gevolgd door de vrijwel complete teloorgang van de Britse industrie.
De Britten hebben nog maar één troef: de Londense City
Sindsdien de jaren 1980 is de enige echte troef van de Britten de Londense City. Uitgerekend die zetten zij nu overigens op het spel door de EU te verlaten. Steeds meer banken, verzekeraars en vermogensbeheerders overwegen een verhuizing naar het Europese continent of hebben die al in gang gezet, bijvoorbeeld naar Amsterdam. Vooral omdat nog jaren onzeker zal blijven wat de Brexit voor hen betekent. Met name voor hun ‘paspoort’, waarmee zij vanuit één vestigingsplaats in de gehele EU zaken kunnen doen.
May en haar minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson proberen voor het Britse publiek een vergezicht naar een post-Brexit wereld te creëren door te hinten op nieuwe handelsakkoorden met de Verenigde Staten en landen in Azië. Om dat op waarde te kunnen schatten is het goed om de handelscijfers erbij te pakken.
Kijk je naar de omvang van de totale Britse handel, de som van export en import, dan is de Europese Unie goed voor de helft van het totaal. Extreem dominant dus. De Verenigde Staten komen op zo'n 11 procent van de Britse handel, China op 7 procent.
Van belang hierbij is dat de Verenigde Staten de enige grote individuele handelspartner is met wie Groot-Brittannië een structureel overschot heeft.
De Britse export naar de VS beliep vorig jaar (tot december) 41 miljard pond, de import vanuit dat land 36 miljard pond – een overschotje van vijf miljard pond.
Het lonken van May naar Trump, en haar opzichtige pruilen naar Brussel, lijkt erop te duiden dat het Britse kabinet al zijn kaarten zet op internationale handel met een positief saldo. Dat is, zacht gezegd, een hachelijk scenario.
Stel dat May’s koketterie ertoe leidt dat de Britse export naar de VS stijgt van veertig naar zestig miljard pond, en de export naar de EU met hetzelfde bedrag daalt – van 132 naar 112 miljard pond. Zelfs in dat, overigens hoogst onwaarschijnlijke geval zou het geenszins vanzelf spreken dat het Britse handelstekort met dezelfde twintig miljard pond daalt.
Het kan heel goed zijn dat ook de import vanuit de VS met twintig miljard toeneemt, domweg omdat de groeiende export leidt tot nauwere en intensievere handelsbanden tussen Britten en Amerikanen. Tegelijkertijd zou de import vanuit de EU op niveau kunnen blijven, waardoor het Britse handelstekort met continentaal Europa juist verder zou toenemen.
Oorzaken van Brits handelstekort
Het Britse handelstekort is namelijk niet voor niets structureel. De oorzaken zijn dat ook. De invloed die politici daarop hebben, is zeer beperkt. De haven van Londen wek je niet zo maar weer tot leven, net zo min als je Engeland binnen een jaar of tien weer kunt volzetten met scheepswerven en auto- en staalfabrieken. Dat zal niet alleen Theresa May ontdekken, maar ook Donald Trump.
Amerika laat zich evenmin binnen één of twee presidentiële termijnen weer economisch “groot maken”. Zeker niet als je daarbij inzet op activiteiten van gisteren, zoals Trump lijkt te doen met zijn eenzijdige aandacht voor, en druk op, auto- en computerfabrikanten die veel produceren buiten de VS in lagelonenlanden.
Wat geldt voor sectoren en activiteiten, is net zo hard van toepassing op regio’s en landen. Natuurlijk vormen de VS een zwaargewicht in de wereldhandel, en dat zal nog heel lang zo blijven. Maar de echte groei zal de komende decennia komen vanuit de opkomende economieën.
Blik op China en India
Nu al importeren de Britten bijna evenveel vanuit China – 35 miljard pond – als vanuit de VS. May en de haren kunnen beter inzetten op groei van de export naar China: die bedraagt nu een schamele twaalf miljard pond in elf maanden.
Nog aanzienlijk kansrijker lijkt een handelsoffensief richting India, het voormalige kroonjuweel van het Britse Empire, waarmee de Engelsen nog altijd nauwe banden onderhouden.
Slechts drie miljard pond bedraagt de huidige Britse export naar India, terwijl de import vanuit dat land bijna dubbel zo groot is: 5,6 miljard pond. Grofweg gelijk aan de handel met Australië – vier miljard export, vijf miljard import – dat nog nauwer verwant is met het perfide Albion. Maar Australië is met zijn 23 miljoen inwoners een veel en veel kleinere economie dan de Indiase met zijn bijna 1,3 miljard consumenten.
Ongelijke uitgangspositie
Vanuit het perspectief van de Indiërs en Chinezen betekent de Brexit dat ze zaken moeten doen met een veel kleinere potentiële afzetmarkt. Strategisch hebben China en India meer belang bij goede handelsbetrekkingen met economieën met een nationaal inkomen van zeventien biljoen dollar – de Europese Unie – of achttien biljoen dollar – de Verenigde Staten van Amerika – dan met een eenzaam post-Brexit Engeland met zijn schamele 2,6 biljoen dollar.
Trumps flirt met May laat zich evengoed vanuit die verhouding verklaren. Net als met vrouwen lijkt de nieuwe president met andere landen vooral relaties na te streven waarin hij de bovenliggende partij is. Trump zal eerder zijn zin krijgen door een handelsverdrag te sluiten met een meisje van 2,6 biljoen dan met een krachtpatser die meer dan vijf keer zoveel meebrengt (de Europese Unie).
Als Theresa May haar flirt met Donald Trump consumeert, wordt niet alleen zij een meisje dat op oudere mannen valt. Dan raakt ook heel het Verenigd Koninkrijk verslingerd aan de zakelijke en politieke kampioenen van eergisteren.