Aanstaande donderdag 28 mei presenteert supermarktconcern Ahold de cijfers
over het eerste kwartaal. Die zullen, als de voortekenen niet bedriegen, een
nieuw hoofdstuk toevoegen aan het succesverhaal van het Nederlandse
vlaggenschip Albert Heijn en zijn Amerikaanse broertjes.
Terwijl de mondiale recessie banken, autobedrijven en bouwers aan de rand van
de afgrond brengt, staat Ahold fier overeind.
Afgelopen maand gaf het supermarktconcern aan dat de omzet in de eerste drie
maanden van dit jaar met 6,2 procent is gestegen, als je schommelingen van
wisselkoersen niet meerekent. Voor de winst rekenen analisten van SNS
Securities op een stijging van het bedrijfsresultaat met 22 procent tot 440
miljoen euro.
De cijfers spreken boekdelen en dat hebben beleggers al een tijdje in de
gaten. Waar de Amsterdamse AEX-index ten opzichte van twaalf maanden geleden
zo’n 46 procent lager noteert, houdt het aandeel Ahold het verlies beperkt
tot een kleine 10 procent. Een sterke prestatie onder de huidige
marktomstandigheden.
Voordelige saaiheid
Ahold heeft uiteraard een branchevoordeel: ook in tijden van recessie blijven
consumenten boodschappen doen. Maar er is meer.
Het boekhoudschandaal uit 2003, dat toenmalig topman Cees van der Hoeven de
kop kostte, en het concern in een diepe crisis stortte, leidde tot een
strategische ommezwaai. Bij toeval bereidde Ahold zich daarmee uitstekend
voor op de huidige crisis.
Onder leiding van de Zweed Anders Moberg en, sinds 2007, de Brit John Rishton
koos Ahold voor een permanente afslankkoers. Het concern brengt al vier jaar
in praktijk wat banken sinds kort wordt aangeraden: wees saai, maak je
organisatie kleiner en overzichtelijker, en leen niet overmatig.
De van Ikea afkomstige Moberg gaf Ahold tussen 2003 en 2007 nog enige kleur
met de miljoenenbonussen die hij opstreek. Maar sinds het aantreden de
boekhoudkundige topper Rishton twee jaar geleden, is saaiheid de norm bij
het supermarktconcern. Geen grootse avonturen of gedurfde overnames. Snijden
in de kosten, schulden aflossen en zwakke onderdelen afstoten is het devies.
Tussen 2005 en 2008 werd de bedrijfsschuld van Ahold ruim gehalveerd tot iets
meer dan vier miljard euro, deelnemingen in Latijns-Amerika en de
Amerikaanse cateringspecialist US Foodservice werden afgestoten en ook de
kosten van het hoofdkantoor halveerden.
Zo resteerde een overzichtelijk bedrijf met relatief weinig schuld toen de
kredietcrisis uitbrak. In Nederland leunt Ahold op Albert Heijn, Etos en
Gall & Gall. In de Verenigde Staten is het concern actief met de ketens
van Stop & Shop en Giant. Als randactiviteit hield Ahold de deelneming
in zijn Zweedse branchegenoot ICA over. Ook bleef het concern actief
Tsjechië en Slowakije.
Smaakmaker Albert Heijn
Topman Rishton heeft bij Ahold niet alleen bezuinigd en gesneden. De Brit
heeft één offensieve zet gedaan: de kracht van Albert Heijn overbrengen op
de kwakkelende Amerikaanse ketens Stop & Shop en Giant. Dat wil zeggen:
investeren in de plaatselijke naamsbekendheid en een gevarieerd
prijsassortiment, met ruime plaats voor eigen huismerken.
Vooral dat laatste pakt sinds 2008 sterk uit, want ook de Amerikaanse ketens
van Ahold hebben in de huidige recessie meer speelruimte om A-merken uit te
spelen tegen huismerken, en winstmarges op peil te houden door leveranciers
af te knijpen.
VS en Europa
De Ahold-top zal het opkrabbelen van Stop & Shop en de Giant-ketens
ongetwijfeld aanvoeren als rechtvaardiging van het twee-continentenbeleid.
Dat stoelt op de combinatie van lokale merken in de VS en Europa en mondiale
expertise op het gebied van logistiek, inkoop en winkelconcepten.
Zo op het oog levert dit een aardig evenwicht op. Zo was de bedrijfswinst in
2008 keurig verdeeld over Nederland en de VS, elk goed voor een aandeel van
zo'n 650 miljoen euro. De hogere marge voor de Nederlandse tak kwam tot
uiting in een kleiner omzetaandeel: 35 procent voor Nederland tegen 58
procent voor de Verenigde Staten.
Toch geven deze getallen een geflatteerd beeld van de werkelijke verschillen
tussen de Nederlandse en Amerikaanse tak van Ahold. Wat betreft geografie en
winkelinrichting zijn de verschillen tussen Albert Heijn en zijn Amerikaanse
tegenhangers namelijk zeer groot.
Winst op de vierkante meter
In Nederland opereert Ahold op een klein, dichtbevolkt gebied met Albert
Heijn, Etos en Gall & Gall. Uit het jaarverslag blijkt dat het concern
afgelopen jaar zo'n 823 duizend vierkante meter van het Nederlandse
grondgebied bezette. Over 2008 kwam dat neer op een bedrijfswinst van 787
euro per vierkante meter.
In de VS strekt het Ahold-imperium zich uit over een groot deel van de
Oostkust. De hypermarkten van Stop & Shop en Giant liggen veel sterker
verspreid ten opzichte van elkaar en waren afgelopen jaar samen goed voor
zo'n 2,7 miljoen vierkante meter winkelruimte, meldt het jaarverslag. Per
vierkante meter kwam dat neer op een operationele winst van circa 250 euro,
.
Kortom: per vierkante meter levert Nederland Ahold pakweg drie keer zo veel
op. Dit verschil in winstgevendheid, geografie en plaatselijke
marktomstandigheden vereist per definitie een sterk lokaal gedreven
management.
Ahold-vlaggetjes
Onder Moberg en Rishton is korte metten gemaakt met de megalomane ambities
van de in 2003 afgezette Van der Hoeven - die de wereldkaart leek te willen
vullen met Ahold-vlaggetjes. Toch blijft de vraag hangen of het delen van
overkoepelende managementkennis over logistiek en inkoop zo veel uitmaakt
voor het Nederlandse vlaggenschip Albert Heijn.
Op korte termijn kan de Ahold-top deze kwestie voor zich uitschuiven. De
kredietcrisis heeft ervoor gezorgd dat het concern weinig te duchten heeft
van activistische opkoopfondsen die beursgenoteerde bedrijven tot een jaar
geleden op de hielen zaten. Zolang topman Rishton weet te bekoren met mooie
groeicijfers, zullen beleggers weinig aanleiding zien om aan te dringen op
opsplitsing van Ahold.
Dat neemt niet weg dat de logica van de Europees-Amerikaanse combinatie
allesbehalve waterdicht is. Voor Nederland geldt in ieder geval dat Albert
Heijn, Etos en Gall & Gall, met een jaaromzet van negen miljard euro,
prima zelfstandig verder kunnen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl