De keten Pathé gaat om zich te onderscheiden samenwerken met het hippe Franse
loungeconcept Buddha Bar. Hiermee moet een avondje naar de bioscoop een
zogenaamde ’totaalbeleving’ worden. Met een hapje, een drankje en een
filmvertoning. Ook andere bioscopen richten zich op meer dan het witte doek.

Grofweg zijn drie ontwikkelingen te onderscheiden in de wereld van de
bioscopen: de komst van de servicebioscoop, de verdere opmars van de
megabioscoop en de populariteit van het cultureel verantwoorde filmtheater.

Dat bioscopen zich naast het vertonen van films ook richten op het
bieden van andere diensten, is wellicht de belangrijkste trend van het
moment. Al is het fenomeen niet helemaal nieuw, maar geïnspireerd op de
kleine bioscoop in middelgrote steden, stelt Raymond Walhravens, van het
Amsterdamse filmtheater Rialto.

“In dergelijke steden bestaan al langer bioscopen met meer persoonlijke
service. Je kunt er bijvoorbeeld een drankje bestellen terwijl je naar een
film kijkt. Deze bioscopen konden echter nooit de concurrentie aan met de
enorme theaters met meer dan tien zalen.”

Ook die megabioscopen zijn nu bezig om meer services aan te bieden. Een
voorbeeld hiervan is CineMec in Ede. In dit centrum kun je naast een film
bekijken, ook een congres organiseren of vergaderen. Op deze manier blijft
de ruimte tijdens kantooruren niet onbenut.

De megabioscoop deed zijn intrede in de jaren negentig. Nog steeds
neemt het aantal bioscopen met vele zalen en een groot en breed filmaanbod
toe, stelt Pathé.

Dat nu die marktleider zich meer wil profileren met service betekent niet het
einde van de megabioscopen. Volgens Youry Bredewold van Pathé is de
schaalvergroting die zich in de jaren negentig inzette, nog steeds gaande.
“Het is wel heel belangrijk om in die grote bioscopen goed te segmenteren,
om verschillende doelgroepen aan te kunnen spreken.”

Een manier om dit te doen is bijvoorbeeld de ladies night’s (damesavonden),
die de keten organiseert. “Er zijn dames die maandelijks naar deze avonden
komen en het echt zien als een leuk avondje uit met vriendinnen", aldus
Bredewold.

Het filmtheater, ook wel bekend als het filmhuis, waar de zogenaamde
“arthouse” films vertoond worden, mag zich verheugen op een toenemende
populariteit.

Walravens zegt met zijn filmtheater globaal een publiek te trekken van dertig
jaar en ouder. Verder is de bezoeker van het filmtheater doorgaans hoger
opgeleid. Walravens erkent dat dit een groeimarkt is, maar stelt dat de
filmhuizen zich door de toegenomen concurrentie nog beter moeten
onderscheiden. “Wij doen dit door bijvoorbeeld thema-avonden en festivals te
organiseren. Hierdoor geven wij meer verdieping aan de film. Wij
onderscheiden ons van de grote bioscopen door andere titels aan te bieden.”

De toenemende vermenging met de horeca heeft trouwens ook bij deze theaters
zijn intrede gedaan. Het nadiscussiëren over de film met een regisseur of
andere gast, gebeurt immers vaak onder het genot van een drankje.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl