Poelier en wildgroothandel Pieter van Meel uit Amsterdam gaat het vlees van afgeschoten edelherten uit de Oostvaardersplassen verkopen.
Maar je vindt ze niet terug op je kerstmenu. De poelier begint pas in januari met de verkoop.
Dan pas krijgen restaurants en particulieren ook meer informatie over hoe ze aan het vlees kunnen komen en wat het gaat kosten, aldus Staatsbosbeheer vrijdag.
Staatsbosbeheer moet in opdracht van de provincie Flevoland ongeveer 1800 edelherten in de Oostvaardersplassen afschieten, een natuurgebied tussen Almere en Lelystad. Daar is de dienst deze week mee begonnen. Er zijn tot nu toe enkele tientallen herten gedood.
Een deel van de dode herten blijft in het natuurgebied liggen als prooi voor ander wild. Zieke dieren worden afgevoerd naar een destructiebedrijf. Maar het merendeel van de herten wordt verkocht voor consumptie, omdat het volgens Staatsbosbeheer niet duurzaam is om goed vlees zomaar weg te gooien. Er wordt nog gezocht naar een goed doel om vlees aan te schenken.
In de Oostvaardersplassen is een koelinstallatie geplaatst. Een gedood hert wordt ontwijd (van de ingewanden ontdaan) en in de koeling geplaatst. De poelier haalt de kadavers op en laat ze een tot twee weken besterven, zoals altijd gebeurt met geschoten wild. Daarna keurt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) elk dier. Goedgekeurd vlees wordt daarna verwerkt voor de verkoop.
Staatsbosbeheer houdt naar eigen zeggen geen geld over aan de hertenverkoop.