Het is een wat rare sport om naar te kijken, zeker als je het vergelijkt met de meer klassieke sporten als schaatsen en langlaufen. Toch boeit curling zeker.
Dinsdag pakte Canada de gouden medaille op het onderdeel gemengde teams.
Bij curling glijdt een steen van zo’n negentien kilo over een ijsbaan van circa 42,5 meter lang. Twee spelers vegen vervolgens de baan voor de glijdende steen alsof hun levens ervan afhangen.
Dat vegen verwarmt het ijs, waardoor de wvijving tussen steen en baan wordt verminderd. De steen glijdt daardoor verder en in een rechtere baan. Het doel van het spel is om de steen zo dicht mogelijk bij het doelwit – het huis – te krijgen.
Punten worden gegeven op basis van de afstand van het huis.
Mark Shegelski, natuurkundeprofessor aan de University of Northern British Columbia, publiceerde meerdere wetenschappelijke artikelen over curling en vertelt waar het spel om draait.
Een spel van wrijving
Wrijving - of een gebrek eraan - beïnvloedt de beweging van de draaiende steen. Frictie is een kracht die ontstaat als twee oppervlakten langs elkaar bewegen en het zorgt altijd voor een tegengestelde beweging van het bewegende onderdeel (in dit geval de steen).
De wrijving hangt ook af van het materiaal van beide oppervlakten. Het ijs is glad, maar het produceert nog altijd genoeg wrijving waardoor de steen afremt. Als de steen afremt, verandert die van koers. Curlers geven de steen bij het loslaten een draai mee. Als de steen tegen de klok in draait, wijkt die uit naar links, met de klok meer wijkt-ie uit naar rechts.
De koers van de draai (curl) is het gevolg van meerdere factoren. We nemen als voorbeeld een steen die tegen de klok indraait. In het voorste deel van de steen gaat de beweging naar links, de tegengestelde kracht is richting rechts. Aan het achterste deel van de steen is de beweging rechts georiënteerd, dus de tegengestelde kracht gaat hier naar links.
Belangrijk om te weten: de hoeveelheid frictie aan de voor- en achterkant is niet gelijk. Dat komt doordat de draaiende steen de neiging heeft om naar voren te hellen tijdens de glijpartij. Zodoende drukt het voorste deel harder op het ijs dan het achterste, waardoor meer frictie ontstaat aan de voorkant.
Als je hetzelfde experiment met een omgekeerd kopje doet, draait het kopje naar rechts omdat de frictie aan de achterkant (waar de zijwaartse beweging naar rechts is) minder is dan die aan de voorkant.
Het tegenovergestelde gebeurt bij curling dankzij een ander fenomeen. Shegelski denkt dat de hoge druk het ijs aan de voorkant opwarmt waardoor een dun vloeibaar laagje ontstaat. Het gesmolten ijs werkt als glijmiddel waarmee de hoeveelheid frictie aan de voorkant van de steen wordt vermindert.
De wrijving aan de voorkant kent een beweging naar rechts en is door het gesmolten ijs minder dan aan de achterkant (beweging naar links), waardoor de steen naar links draait.
Het ijs en de steen
Het ijs waarop curling wordt gespeeld is niet vergelijkbaar met het ijs waar schaatsers en bobsleeërs mee werken. De curlingbaan heeft kleine bobbels, die ontstaan nadat druppels water op de baan worden gespoten. "Alsof er een hoop terpen en dalletjes op de baan liggen", omschrijft Shegelski.
De steen draait te hard op echt glad ijs, waardoor die moeilijker richting doel te sturen is. Het bobbelige ijs zorgt ervoor dat de draai van de steen controleerbaar is, aldus Shegelski.
Bovendien is de steen gemaakt van een zeldzaam soort graniet dat water goed afstoot. Deze "waterbestendige" eigenschap zorgt ervoor dat de steen, die aan de onderkant een beetje uitgehold is, zich niet aan het ijs vastzuigt.
Het doel van het vegen
Bij curling is het vegen cruciaal. Het zorgt ervoor dat de baan waarin de steen zich beweegt, aangepast kan worden. "Door het vegen warmt het ijs op waardoor de wrijving minder wordt. Daardoor draait de steen minder en blijft hij in een rechte baan", zegt Shegelski.
Fanatiek vegen vlak voor de steen zorgt ervoor dat de steen een paar meter verder glijdt dan wanneer je niets doet.
"Als de steen te hard geduwd wordt, kunnen de vegers hun bezems stilhouden. Maar als er te weinig vaart achter zit, kan het vegen ervoor zorgen dat de steen precies op de plek komt waar de spelers hem willen hebben", aldus Shegelski.
Het vegen zorgt er ook voor dat de baan vrij blijft van vuil dat aan de steen kan blijven hangen.
Hoewel het aanduwen van de steen niet echt een atletisch lichaam vereist, moeten de vegers in goede conditie zijn. Zij zetten namelijk flink wat druk op het ijs. Shegelski: "Om de bezem op hoge snelheid op en neer te bewegen, moeten je arm-, rug- en andere spieren in je bovenlijf sterk genoeg zijn."