Het gaat goed met de Nederlandse economie, constateert het Centraal Planbureau (CPB).
In de juni-raming van het CPB gaan de economen van het planbureau uit van een economische groei van 2,4 procent dit jaar en van 2 procent in 2018. De werkloosheid daalt van 6 procent in 2016 naar gemiddeld 4,7 procent in 2018.
Verder stijgt het aantal vacatures, neemt het aantal ontslagen af en laten ook de faillissementen een daling zien.
Positieve signalen dus over de arbeidsmarkt. Toch voelen werknemers dat slechts beperkt in hun portemonnee, merkt het CPB op.
Bedrijven zijn weliswaar vaker op zoek naar nieuw personeel, maar de nood is nog niet zo hoog als in het piekjaar 2008 als je kijkt naar het aantal vacatures per werkloze. “Met uitzondering van specifieke bedrijfstakken, zoals de ICT, is van grote schaarste op de arbeidsmarkt nog geen sprake”, aldus het CPB.
Met andere woorden: bedrijven vechten elkaar nog niet de tent uit om gekwalificeerd personeel. Ze hoeven over het algemeen geen fors hogere salarissen te bieden om de mensen te vinden die ze nodig hebben. En de druk om de cao-lonen flink te verhogen ontbreekt vooralsnog.
Dus hoewel het beter gaat op de arbeidsmarkt, zien veel werknemers dat nog niet direct terug op hun salarisstrook.
Vooral in de contractlonen zit nog weinig beweging, constateert het CPB. De salarissen van werkenden die onder een cao vallen gaan dit jaar met 1,7 procent omhoog en in 2018 met 2 procent. Dat is net iets meer dan de geraamde inflatie, die in beide jaren op 1,4 procent uitkomt.
Als oorzaak noemt het planbureau de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt en het onbenutte potentieel van mensen die nog buiten de arbeidsmarkt staan.
Mensen die niet onder een cao vallen, zullen sneller iets merken van de aantrekkende arbeidsmarkt, denkt het CPB. "De incidentele lonen stijgen harder, mede omdat de kans op een bonus en een gunstige baanwissel toeneemt."