- Aan de statistieken over de verspreiding van het coronavirus zitten veel haken en ogen.
- Cijfers over vastgestelde besmettingen kunnen per land sterk uiteenlopen, vanwege verschillen in meetmethodes.
- Je kunt ook kijken naar het aantal doden afgezet tegen de omvang van de bevolking.
- Nederland heeft dan relatief veel doden per miljoen inwoners vergeleken met Duitsland.
De verschuiving van het epicentrum van de uitbraak van het coronavirus begint goed zichtbaar te worden in de officiële statistieken. Italië, Spanje en Duitsland herbergen sinds enkele dagen de meeste actieve gevallen van vastgestelde besmettingen met het coronavirus.
Maar het blijft lastig om cijfers met elkaar te vergelijken. De oorzaak hiervan ligt voornamelijk in de meetverschillen bij het vaststellen van besmettingen: in Zuid-Korea is bijvoorbeeld heel veel getest en het sterftecijfer in Zuid-Korea is relatief laag, vergeleken met veel andere landen.
In Nederland worden sinds 12 maart alleen testen gedaan bij groepen met een hoog risico, oftewel kwetsbare groepen. Dat maakt het lastiger om de absolute cijfers over vastgestelde besmettingen te vergelijken met andere landen.
Volgens het RIVM bestaan de ‘kwetsbare groepen’ uit mensen vanaf 70 jaar en mensen die in aanmerking komen voor griepvaccinatie. Daarbij gaat het om volwassenen met:
- problemen met longen en luchtwegen
- chronische hartaandoeningen
- bepaalde vormen van diabetes
- ernstige nieraandoeningen
- verminderde weerstand tegen infecties
- (in overleg) een hiv-infectie.
Een andere kwestie die vergelijking lastig maakt, is dat landen zich in verschillende fasen bevinden: er is sprake van een daling in China, een piek in Europa, en het begin van een versnelde stijging in de VS. Het werkelijke aantal besmettingen ligt in landen met een stijgende trend waarschijnlijk fors hoger dan het aantal gerapporteerde besmettingen.
Coronavirus: aantal doden afgezet tegen omvang bevolking
Een alternatief om een idee te krijgen van de ernst van de corona-uitbraak, is door te kijken naar het aantal doden afgezet tegen bevolkingsomvang. Dan omzeil je meetverschillen tussen het aantal vastgestelde besmettingen.
In onderstaande grafiek van databureau Statista is dit gedaan voor een reeks landen, op basis van gegevens van de site Ourworldindata.
Het gaat hier om een momentopname per 19 maart 2020, tien uur 's ochtends. De cijfers worden dagelijks aangepast en de actuele stand van zaken kun je hier volgen.
Gelet op het verschil in de fase waarin de corona-uitbraak zich bevindt heeft het niet zoveel zin om bijvoorbeeld China met Europese landen te vergelijken. Maar je kunt bijvoorbeeld wel kijken naar verschillen tussen Nederland, Duitsland en Frankrijk.
Wat je in bovenstaande grafiek ziet is dat in Italië en Spanje relatief zwaar zijn geraakt in Europa, wat betreft het aantal doden vanwege de corona-uitbraak. Dit stemt redelijk overeen met de cijfers over vastgestelde besmettingen
Maar ook Nederland zit bij de landen met relatief veel doden per miljoen inwoners. De tabel geeft de Nederlandse situatie aan per 18 maart, toen er 58 overledenen waren. Dit komt neer op 3,4 doden per miljoen inwoners. Vrijdag is het dodental in Nederland overigens gestegen naar in totaal 106 doden.
Nederland zit ongeveer op het niveau van Frankrijk wat betreft het aantal doden per 1 miljoen inwoners. In Duitsland is het aantal doden een stuk lager, afgezet tegen de omvang van de bevolking.
Dat laatste is opvallend, want Duitsland heeft relatief veel vastgestelde besmettingen gemeld. Vrijdag gaat het om ruim 17.000 (oftewel 207 per miljoen inwoners), tegen ongeveer 3.000 officiële meldingen voor Nederland.
Verschillen in sterftecijfers kunnen diverse oorzaken hebben. De fase waarin de epidemie zich bevindt kan uitmaken. Maar ook de leeftijdsgroepen die getroffen worden.
In Duitsland bijvoorbeeld was een zeer groot deel van het aantal patiënten aan het begin van de epidemie relatief jong en fit - het ging om groepen die net terug waren van skivakanties en andere vakanties in getroffen gebieden. Ze werden op tijd getest en behandeld en hadden dus meer kans op herstel.