Naar schatting heeft 3% van de Nederlandse bevolking antistoffen opgebouwd tegen het coronavirus.
Volgens het RIVM gaat dit om enkele honderduizenden mensen.
Door de strenge lockdownmaatregelen wordt voorkomen dat de zorg overbelast raakt, maar tegelijk bouwt een relatief klein deel van de bevolking immuniteit op tegen het coronavirus.
Pas als er een werkend vaccin is, wordt het mogelijk om het maatschappelijke leven en de economie te normaliseren zonder grote gezondsheidsrisico’s.
Ongeveer 3 procent van de Nederlandse bloeddonoren heeft antistoffen opgebouwd tegen het coronavirus.
Dat blijkt uit lopend onderzoek van bloedbank Sanquin. RIVM-directeur Jaap van Dissel heeft dat in de Tweede Kamer gezegd.
Als je deze bevindingen extrapoleert naar de Nederlandse bevolking, zou dat neerkomen op “enkele honderdduizenden mensen” met antistoffen tegen Covid-19, aldus Van Dissel tijdens een technische briefing aan Kamerleden. Het gaat namelijk om willekeurig geselecteerde bloeddonoren die representatief zijn voor de bevolking.
Deze schatting geeft goed aan hoe sterk het aantal werkelijke besmettingen met het coronavirus afwijkt van de officieel vastgestelde besmettingen die het RIVM rapporteert.
Het aantal positief geteste personen op het coronavirus bedraagt in Nederland inmiddels iets meer dan 28.000. Dit cijfer is sterk gevoelig voor het aantal tests dat wordt gedaan en de testcapaciteit.
Belang van antistoffen voor betere weerbaarheid tegen coronavirus
Mensen die besmet raken met het coronavirus, bouwen antistoffen op. Die stoffen zorgen ervoor dat mensen minder vatbaar zijn als ze het virus nog een keer tegenkomen.
Deze antistoffen zijn belangrijk voor het afbouwen van de coronamaatregelen, waardoor veel mensen thuis zitten en horeca-gelegenheden en scholen gesloten zijn. Als bepaalde mensen weerbaar zijn tegen het virus, kan het de verspreiding ervan tegengaan.
Recent meldde Van Dissel dat coronapatiënten met milde klachten vermoedelijk minder bestand zijn als ze het virus nog een keer tegenkomen. Ze bouwen minder antistoffen op. Toch zijn antistoffen, in welke mate ook, belangrijk voor afweer, stelt de expert. "Elke afweer gaat ons helpen, omdat het een toegevoegde barrière geeft voor het virus om zich breed te verspreiden."
Om hierover echt duidelijkheid te krijgen, zijn volgens Van Dissel nog veel meer onderzoeken nodig.
Beperkte immuniteit laat zien dat alleen vaccin echte oplossing kan bieden
De bevindingen van het onderzoek van Sanquin onderstrepen een belangrijk dilemma voor de komende anderhalf jaar: door de strikte lockdownmaatregelen, die in ieder geval tot 28 april in stand blijven, lijkt het te lukken om de overbelasting van intensivecare-afdelingen in Nederland te voorkomen. Sinds ongeveer een week is een daling ingezet van het aantal coronapatiënten dat op de intensive care belandt.
Tegelijk lijkt het erop dat onder dit regime maar een zeer beperkt deel van de bevolking immuniteit opbouwt tegen het coronavirus.
Als de lockdownmaatregelen iets worden versoepeld en Nederland naar de 1,5-meter-economie gaat kan het zijn dat iets meer mensen in aanraking komen met het coronavirus en immuniteit opbouwen. Maar als de verspreiding van het coronavirus te snel gaat, kunnen de quarantaine-achtige maatregelen weer worden aangescherpt om de zorg te ontlasten. Op die manier gaat het opbouwen van immuniteit voor een groot deel van de bevolking zeer langzaam.
Intussen is het wachten op een werkend vaccin tegen het coronavirus. Dat kan volgens veel experts nog zeker een jaar op zich laten wachten. Een tussenoplossing zou geboden kunnen worden door een effectief medicijn, maar ook dat moet nog ontwikkeld worden.